Nederlands week 20 - les 1

Nederlands 
4 HAVO
week 20
Les 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
4 HAVO
week 20
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe aanpak:

  • elke les korte instructie 
  • vervolgens aan de slag
  • aan het eind van de les alles inleveren

Slide 2 - Tekstslide

Voorbereiden leestoets 
Deze les focus op:
  • leesstrategieën
  • onderwerp
  • hoofdgedachte
  • schrijfdoel/tekstsoort

Op de ELO staat een samenvatting Leesvaardigheid

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
  • kun je het onderwerp van de tekst bepalen door de titel en inleiding te lezen
  • kun je de hoofdgedachte van de tekst bepalen door de titel,  inleiding en het slot van de tekst te lezen
  • kun je de tekstsoort van de tekst bepalen
  • kun je het schrijfdoel van de tekst bepalen

Slide 4 - Tekstslide

De les is als volgt:
  • Je krijgt nu 5 tekstfragmenten waarvan het middenstuk is weggehaald
  • Je bepaalt bij elk tekstfragment  onderwerp / hoofdgedachte / schrijfdoel en tekstsoort

SUCCES !!

Slide 5 - Tekstslide

1

Richt woede liever op tabakslobby

1 In de krant van 6 januari beschrijft Gaspar Janssen hoe hij zich als roker belaagd voelt door wat hij ‘de antirook lobby’ noemt.

2 Ik begrijp Caspars frustratie. Ook ik herinner mij dat roken in de jaren zeventig en tachtig gewoon was. Als mijn ouders een feest gaven, stond de rookwaar op tafel – dat hoorde je als goede gastheer of -vrouw te doen en het getuigde van goede smaak. Veel van onze leeftijdgenoten zijn toen als 14- of 15-jarige gaan roken en verslaafd geraakt. Achteraf bezien is dat inderdaad een schande. Toen was allang bekend hoe schadelijk roken en meeroken is. Doordat de tabaksindustrie zo goed erin slaagde de feiten te verdraaien en te ontkennen, is roken nog lang de norm gebleven. Gaspar zit nu met een verslaving waar hij ondanks al zijn moeite maar niet vanaf komt.

[…]

10 Wij leven met rokers mee, maar vinden het jammer als een journalist zijn professionele houding verliest zodra het op zijn verslaving aankomt. Beter kunnen we onze pijlen richten op de echte boosdoener. Laat Gaspar Janssen als journalist eens de tabaksindustrie vragen hoe ze tegenover de rookvrije horeca staat. Naar: Lies van Gennip, in: de Volkskrant, 13 januari 2007

Tekst 1 - Richt woede liever op tabakslobby


1 In de krant van 6 januari beschrijft Gaspar Janssen hoe hij zich als roker belaagd voelt door wat hij ‘de antirook lobby’ noemt.


2 Ik begrijp Caspars frustratie. Ook ik herinner mij dat roken in de jaren zeventig en tachtig gewoon was. Als mijn ouders een feest gaven, stond de rookwaar op tafel – dat hoorde je als goede gastheer of -vrouw te doen en het getuigde van goede smaak. Veel van onze leeftijdgenoten zijn toen als 14- of 15-jarige gaan roken en verslaafd geraakt. Achteraf bezien is dat inderdaad een schande. Toen was allang bekend hoe schadelijk roken en meeroken is. Doordat de tabaksindustrie zo goed erin slaagde de feiten te verdraaien en te ontkennen, is roken nog lang de norm gebleven. Gaspar zit nu met een verslaving waar hij ondanks al zijn moeite maar niet vanaf komt. [...]


10 Wij leven met rokers mee, maar vinden het jammer als een journalist zijn professionele houding verliest zodra het op zijn verslaving aankomt. Beter kunnen we onze pijlen richten op de echte boosdoener. Laat Gaspar Janssen als journalist eens de tabaksindustrie vragen hoe ze tegenover de rookvrije horeca staat. 

Naar: Lies van Gennip, in: de Volkskrant, 13 januari 2007Tekst

Slide 6 - Tekstslide

Geef van tekst 1 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 7 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 1 is
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 8 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 1 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 9 - Quizvraag

Tekst 2 - Rood als een klaproos

 
[1] Het kan een verspreking zijn. Of een valpartij. Of een knoopje van de blouse dat open blijkt te staan. Of betrapt worden op een leugen. Alles wat een acuut gevoel van gêne en zelfbewustzijn oproept, kan het bloed naar het gezicht doen stromen. Het gelaat wordt warmer en warmer, en voor je het weet, bloos je tot aan je haarwortels.
[…]

[10] Kortom: blozen hoeft helemaal niet zo vervelend te zijn als mensen vaak denken. Sommige mensen zijn het zich niet eens bewust en hebben er ongemerkt voordeel van. En als mensen er wel veel last van hebben, dan volgen ze gewoon een training waardoor ze hun bloosangst in korte tijd helemaal kwijtraken.

 Naar: Myrah Wouters, Elsevier, 1 juni 2002

Slide 10 - Tekstslide

Geef van tekst 2 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 11 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 2 is
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 12 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 2 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 13 - Quizvraag

Tekst 3 - Als kind al crimineel

 [1] Jaarlijks komen er in Nederland ongeveer 7.300 jongeren terecht in een Justitiële Jeugdinrichting. Twaalf van hen zitten op de Nes, een afdeling in jeugdgevangenis Teylingereind bij Sassenheim. De jongste is 13 (brandstichting) en de oudste 17 jaar (autokraak). De anderen zitten hier voor poging tot moord, gewapende overval op een juwelierszaak, bedreiging met een mes, poging tot doodslag, neersteken na bedreiging, bromfietsdiefstal, vechtpartij met ernstig letsel en mishandeling.


[2] Ernstige zaken. Maar celstraf helpt niet. Van de gevangenen vervalt 80 procent binnen vijf jaar in herhaling. ‘Dit is geen successtory,’ beaamt Loek Dijkman, psycholoog en directeur behandeling van Teylingereind. ‘Maar als je hier binnenkomt, ben je al niet bepaald een successtory. En als je niét ingrijpt, is de recidive 100 procent.’



[20] Voorkomen is beter dan genezen. ‘Het is goed dat je niet uitsluitend met juridische middelen reageert op kinderen die opvallen wegens vreemd gedrag,’ zegt psycholoog Loek Dijkman van Teylingereind. ‘Want met kinderen die delicten plegen, is altijd wat mis: in hun hoofd of in hun opvoeding.’ Vroeg screenen, mits het zorgvuldig gebeurt, kan effect hebben, zeggen professionals. Maar ook dit is niet zaligmakend. Jeugdzorg kan ingrijpen, maar kan de opvoeding niet totaal overnemen van falende ouders. De spiraal van armoede en achterstand blijft moeilijk te doorbreken. Dus zal de slinger heen en weer blijven gaan tussen behandelen en opsluiten, al naar gelang het politiek en maatschappij belieft. 

Naar: Laura Starink, NRC Weekblad, 11-17 juli 200

Slide 14 - Tekstslide

Geef van tekst 3 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 15 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 3 is
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 16 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 3 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 17 - Quizvraag

Tekst 4
Liever een piercing dan fiets als verjaardagscadeau 

[1] Van ringetjes in navels en tongen kijkt niemand nog op. Tien jaar geleden was een piercing nog een teken van rebellie, nu is het een modeverschijnsel. Dat een piercing nare gevolgen kan hebben, wordt nog weleens vergeten. Bovendien zijn er nog steeds geen standaardeisen bekend waaraan een piercer moet voldoen. Hoe ziet de pierce-wereld vandaag de dag eruit?
[…]

[13] Het is dus duidelijk voor zowel piercers als ‘gepiercten’ dat er iets moet veranderen in de pierce-wereld. Te vaak komen er ontstekingen voor en te vaak wordt er aangerommeld in de marge door mensen die maar wat doen met een naald en een doe-het-zelf-pakketje. Op naar een toekomst met alleen maar officiële naalden!

 Naar: Ellen de Visser, de Volkskrant, 3 november 2002

Slide 18 - Tekstslide

Geef van tekst 4 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 19 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 4 is
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 20 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 4 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 21 - Quizvraag

Tekst 5 Met dikke pens verzet het volk zich tegen magere elite

1 Europa verklaart de oorlog aan overgewicht, kopte deze krant zaterdag. Hoewel er tegenwoordig wekelijks wel een oorlogsverklaring getekend wordt, oogt de kruistocht tegen de vetzucht serieus.
2 De Eurocommissaris van volksgezondheid komt met een ‘witboek’ waarin hij een strategie uiteenzet tegen overgewicht en vetzucht. En ook de Duitse bondsregering wil maatregelen. Nee, ze wil zelfs een nationaal actieplan. Waarom? Omdat bijna de helft van de Duitsers te zwaar is. Dat is veel. Volgens een rapport van de International Association for the Study of Obesitas (IASO) zijn de Duitsers zelfs de dikste Europeanen.
3 Hoe zit het met de rest van Europa? Nadere bestudering van de cijfers leert dat de Cypriotische mannen eveneens omvangrijk zijn. En dan heb je ook nog vrij veel vlezige Tsjechische vrouwen.
4 En wij Nederlanders? De cijfers laten maar één conclusie toe: wij behoren tot de dunste Europeanen. Even vlamt er trots door ons heen. Gezien onze luidruchtige, onbeleefde aard dachten we tot de minst beschaafde naties van Europa te behoren, en zie daar, ineens getuigen er cijfers van het tegendeel. Dat wij relatief dun zijn, is op zijn minst een teken van enige civilisatie. Denken we. Waar komt dat idee eigenlijk vandaan?
[…]
14 Het gaat niet zo zeer om welzijn maar om wellevendheid. Er moet niet worden ingezet op gezondheid, maar op een universalisering van matigheidsidealen. Op oude, elitaire deugden dus.
15 De weerstand tegen uitdijen zou derhalve vooral een morele weerstand moeten worden. Het is misschien wel ongezond om te blijven graaien, maar het is vooral onbeschaamd. Het is tijd, concludeert Zwart, voor een ‘beschavingsoffensief’.

 Naar: Peter Henk Steenhuis, in: Trouw 15 mei 2007

Slide 22 - Tekstslide

Geef van tekst 5 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 23 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 5 is
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 24 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 5 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 25 - Quizvraag

Einde les
  • Je bent nu klaar met de opdrachten

  • Je hebt geoefend met het bepalen van het onderwerp / de hoofdgedachte / de tekstsoort en het schrijfdoel van de tekst

  • Je weet nu dat je voor het onderwerp / hoofdgedachte / tekstsoort en schrijfdoel alleen de titel, de inleiding en het slot van de tekst moet lezen

Slide 26 - Tekstslide