onderwerp hoofdgedachte en tekstdoel

Vorige les:
- heb je geleerd welke tekstdoelen en tekstsoorten er zijn
- heb je geleerd dat je aan de titel vaak al kan zien welk tekstdoel een tekst heeft
- heb je geoefend met het benoemen van tekstdoelen met verschillende titels.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vorige les:
- heb je geleerd welke tekstdoelen en tekstsoorten er zijn
- heb je geleerd dat je aan de titel vaak al kan zien welk tekstdoel een tekst heeft
- heb je geoefend met het benoemen van tekstdoelen met verschillende titels.

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
  • weet je wat een onderwerp van een tekst is
  • weet je wat een hoofdgedachte van een tekst is
  • kun je het onderwerp van de tekst bepalen door de titel en inleiding te lezen
  • kun je de hoofdgedachte van de tekst bepalen door de titel,  inleiding en het slot van de tekst te lezen
  • kun je de tekstdoel en tekstsoort van de tekst bepalen

Slide 2 - Tekstslide

De les is als volgt:
  • Je krijgt nu 4 tekstfragmenten waarvan het middenstuk is weggehaald
  • Je bepaalt bij elk tekstfragment  onderwerp / hoofdgedachte / schrijfdoel en tekstsoort
  • Schrijf ook steeds lastige woorden op

SUCCES !!

Slide 3 - Tekstslide

Tekst 1 - Rood als een klaproos

 
[1] Het kan een verspreking zijn. Of een valpartij. Of een knoopje van de blouse dat open blijkt te staan. Of betrapt worden op een leugen. Alles wat een acuut gevoel van gêne en zelfbewustzijn oproept, kan het bloed naar het gezicht doen stromen. Het gelaat wordt warmer en warmer, en voor je het weet, bloos je tot aan je haarwortels.
[…]

[10] Kortom: blozen hoeft helemaal niet zo vervelend te zijn als mensen vaak denken. Sommige mensen zijn het zich niet eens bewust en hebben er ongemerkt voordeel van. En als mensen er wel veel last van hebben, dan volgen ze gewoon een training waardoor ze hun bloosangst in korte tijd helemaal kwijtraken.

 Naar: Myrah Wouters, Elsevier, 1 juni 2002

Slide 4 - Tekstslide

Geef van tekst 1 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 5 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 1 is
A
uiteenzetten
B
betogen
C
beschouwen
D
activeren

Slide 6 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 1 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 7 - Quizvraag

Tekst 2 - Als kind al crimineel

 [1] Jaarlijks komen er in Nederland ongeveer 7.300 jongeren terecht in een Justitiële Jeugdinrichting. Twaalf van hen zitten op de Nes, een afdeling in jeugdgevangenis Teylingereind bij Sassenheim. De jongste is 13 (brandstichting) en de oudste 17 jaar (autokraak). De anderen zitten hier voor poging tot moord, gewapende overval op een juwelierszaak, bedreiging met een mes, poging tot doodslag, neersteken na bedreiging, bromfietsdiefstal, vechtpartij met ernstig letsel en mishandeling.


[2] Ernstige zaken. Maar celstraf helpt niet. Van de gevangenen vervalt 80 procent binnen vijf jaar in herhaling. ‘Dit is geen successtory,’ beaamt Loek Dijkman, psycholoog en directeur behandeling van Teylingereind. ‘Maar als je hier binnenkomt, ben je al niet bepaald een successtory. En als je niét ingrijpt, is de recidive 100 procent.’

[3 -  19]



[20] Voorkomen is beter dan genezen. ‘Het is goed dat je niet uitsluitend met juridische middelen reageert op kinderen die opvallen wegens vreemd gedrag,’ zegt psycholoog Loek Dijkman van Teylingereind. ‘Want met kinderen die delicten plegen, is altijd wat mis: in hun hoofd of in hun opvoeding.’ Vroeg screenen, mits het zorgvuldig gebeurt, kan effect hebben, zeggen professionals. Maar ook dit is niet zaligmakend. Jeugdzorg kan ingrijpen, maar kan de opvoeding niet totaal overnemen van falende ouders. De spiraal van armoede en achterstand blijft moeilijk te doorbreken. Dus zal de slinger heen en weer blijven gaan tussen behandelen en opsluiten, al naar gelang het politiek en maatschappij belieft. 

Naar: Laura Starink, NRC Weekblad, 11-17 juli 200

Slide 8 - Tekstslide

Geef van tekst 2 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 9 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 2 is
A
uiteenzetten
B
beschouwen
C
betogen
D
activeren

Slide 10 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 2 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 11 - Quizvraag

Tekst 3 Liever een piercing dan fiets als verjaardagscadeau 

[1] Van ringetjes in navels en tongen kijkt niemand nog op. Tien jaar geleden was een piercing nog een teken van rebellie, nu is het een modeverschijnsel. Dat een piercing nare gevolgen kan hebben, wordt nog weleens vergeten. Bovendien zijn er nog steeds geen standaardeisen bekend waaraan een piercer moet voldoen. Hoe ziet de pierce-wereld vandaag de dag eruit?
[…]

[13] Het is dus duidelijk voor zowel piercers als ‘gepiercten’ dat er iets moet veranderen in de pierce-wereld. Te vaak komen er ontstekingen voor en te vaak wordt er aangerommeld in de marge door mensen die maar wat doen met een naald en een doe-het-zelf-pakketje. Op naar een toekomst met alleen maar officiële naalden!

 Naar: Ellen de Visser, de Volkskrant, 3 november 2002

Slide 12 - Tekstslide

Geef van tekst 3 de volgende antwoorden:
1) Wat is het onderwerp?
2) Wat is de hoofdgedachte?

Slide 13 - Open vraag

Het schrijfdoel van tekst 3 is
A
uiteenzetten
B
beschouwen
C
betogen
D
activeren

Slide 14 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 3 is
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
activerende tekst

Slide 15 - Quizvraag

Hoe ging dit?
Ik kan het
Ik kan het nog niet
Ik vind het moeilijk
Ik heb nog vragen

Slide 16 - Poll

Einde les
  • Je bent nu klaar met de opdrachten

  • Je hebt geoefend met het bepalen van het onderwerp / de hoofdgedachte / de tekstsoort en het schrijfdoel van de tekst

  • Je weet nu dat je voor het onderwerp / hoofdgedachte / tekstsoort en schrijfdoel alleen de titel, de inleiding en het slot van de tekst moet lezen

Slide 17 - Tekstslide