Geslachtscellen ontstaan door een speciale celdeling. Elke geslachtscel krijgt één chromosoom van elk paar.
Van een lichaamscel van een man zijn drie chromosomenparen getekend. De twee genen van een paar zijn verschillend gekleurd, zodat je het verschil kunt zien.
Van deze chromosomenparen komt telkens één chromosoom in een zaadcel terecht. Welk van beide chromosomen in een zaadcel terechtkomt, hangt af van het toeval.
Je ziet dat er veel verschillende mogelijkheden zijn. Bij een vrouw ontstaan de eicellen op dezelfde manier.