rekenweek

Welke grootheden ken je al?
1 / 26
volgende
Slide 1: Woordweb
Middelbare school

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welke grootheden ken je al?

Slide 1 - Woordweb

Voorbeelden van Grootheden:

Slide 2 - Tekstslide

Welke eenheden ken je al?

Slide 3 - Woordweb

Voorbeelden van eenheden:

Slide 4 - Tekstslide

Eenheden omrekenen

Slide 5 - Tekstslide

Marco koopt 400 gram koekkruimels bij een
stroopwafelkraam.Met een verhoudingstabel
rekent hij uithoeveel hij moet betalen.
a. Welk getal vult hij in bij de pijlen?
b. Hoeveel moet hij betalen voor 400 gram?

Slide 6 - Open vraag

Marco koopt 400 gram koekkruimels bij een
stroopwafelkraam.Met een verhoudingstabel
rekent hij uithoeveel hij moet betalen.
a. Welk getal vult hij in bij de pijlen?
b. Hoeveel moet hij betalen voor 400 gram?

Slide 7 - Open vraag

: 3
: 3
100
x 5
x 5
500

Slide 8 - Sleepvraag

Voor 600 gram drop betaal je
€ 2,40. Bridget koopt 200 gram drop.
a. Welke deling staat bij de pijltjes?
b. Hoeveel moet Bridget betalen voor
200 gram drop.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 3:

Je ziet een bliksem, maar hoort 4 seconden later pas het geluid. 
Hoeveel meter is de onweersbui bij je vandaan?


Gegeven:
Snelheid van het geluid = 343 m/s
Tijd = 4 s

Formule:
Afstand = Snelheid x Tijd

Berekening:
Afstand = 343 x 4 = 1372 

Antwoord:
De onweersbui is 1372 meter bij je vandaan.



Slide 11 - Tekstslide

Afstand van onweer berekenen
Als het onweert dan zie je de bliksem direct, maar de donder hoor je vaak pas later. 
Je kan de afstand tot de onweer berekenen met een formule:

Afstand = Snelheid x Tijd

Snelheid is meestal 343 m/s.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 4:

Je kijkt naar het opblazen van een oud flatgebouw. Pas 3 seconden nadat je de explosie ziet, hoor je de klap van de ontploffing. 
Hoeveel meter sta je bij het gebouw vandaan?


Gegeven:
Snelheid van het geluid = 343 m/s
Tijd = 3 s

Formule:
Afstand = Snelheid x Tijd

Berekening:
Afstand = 343 x 3 = 1029

Antwoord:
Het gebouw is 1029 meter bij je vandaan.



Slide 13 - Tekstslide

Frequentie en Trillingstijd
Frequentie = aantal trillingen in 1 seconde.

Trillingstijd = de tijd van één volledige trilling.

π‘­π’“π’†π’’π’–π’†π’π’•π’Šπ’†= 𝟏 : π‘»π’“π’Šπ’π’π’Šπ’π’ˆπ’”π’•π’Šπ’‹π’…

π‘»π’“π’Šπ’π’π’Šπ’π’ˆπ’”π’•π’Šπ’‹π’…=𝟏 : π‘­π’“π’†π’’π’–π’†π’π’•π’Šπ’†

Slide 14 - Tekstslide

Geluidssnelheid
Geluid gaat meestal door lucht en heeft hier tijd voor nodig.

De snelheid van geluid is 343 meter per seconde (343 m/s)

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 2:

Een toon heeft een trillingstijd van 0,00025 s. 
Bereken de frequentie van deze toon.

Gegeven:  
Trillingstijd = 0,00025 s   

Formule:

Frequentie = 1 : Trillingstijd

Berekening:

Frequentie = 1 : 0,00025 = 4000

Antwoord:
 
De frequentie van de toon is 4000 Hz.


Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 1:

Een gitaarsnaar heeft een frequentie van 520 Hz. 
Bereken de trillingstijd van deze snaar.

Gegeven:  
Frequentie = 520 Hz   

Formule:

Trillingstijd = 1 : Frequentie 

Berekening:

Trillingstijd = 1 : 520 = 0,0019 

Antwoord:
 
De trillingstijd van de gitaarsnaar is 0,0019 s.  




Slide 17 - Tekstslide

Snelheid berekenen
v=​t​​s​​
s=vβ‹…t
t=​v​​s​​

Slide 18 - Tekstslide

Je moet een stuk van 8,6 kilometer fietsen en doet hier 26 minuten over.
Wat is je snelheid?

Slide 19 - Open vraag

Een hardloper loopt gemiddeld 4,0 m/s. Hij gaat 25 minuten hardlopen.
Welke afstand heeft hij afgelegd?

Slide 20 - Open vraag

Uitwerking
Je moet een stuk van 8,6 kilometer fietsen en doet hier 26 minuten over.
Wat is je snelheid?

Slide 21 - Tekstslide

Uitwerking
Een hardloper loopt gemiddeld 4,0 m/s. Hij gaat 25 minuten hardlopen.
Welke afstand heeft hij afgelegd?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video