Nabespreking par. 8 Nederlandse landschap
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Zwolle ligt in Hoog of Laag Nederland
A
hoog
B
laag
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
welk type landschap komt heel Nederland voor?
A
cultuurlandschap
B
heuvellandschap
C
stuwwallenlandschap
D
veenlandschap
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
welke richting lag de grens van het landijs in de één na laatste ijstijd?
A
noord naar zuid
B
noordwest naar zuidoost
C
zuidwest naar noordoost
D
west naar oost
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
waarom zijn de Limburgse heuvels geen stuwwallen?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
welke twee landschappen zijn in de laatste ijstijd ontstaan?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
waarom liggen de afzettingen van de wind vooral tussen de stuwwallen?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Waarom zijn er in Noord-Brabant veel varkenshouderijen?
De varkens liggen toch alleen maar in de schuren
De varkens zijn niet perse grond gebonden
De akkerbouw is niet mogelijk op de arme zandgrond
in Brabant is veel meer ruimte
Slide 22 - Poll
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
waarom is het IJsselmeer een cultuurlandschap?
Slide 25 - Open vraag
Nederlandse landschap
Slide 26 - Woordweb
Ken je nu de diverse verschillen van ons Nederlandse landschap
Ja ik ken nu de ontstaansge-schiedenis
Ja ik weet nu waarom er stuwwallen zijn
Ja ik weet nu waarom Limburg geen stuwwallen heeft
Ik weet nog niet goed hoe de droogmakerijen zijn ontstaan
Ik weet dat de ijstijden een belangrijke rol spelen
Ik weet de invloed van de rivieren en zee op laag nederland
ik weet de relatie tussen grondsoort en grondgebruik
