Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Vouloir et pouvoir in vijf tijden
B O N J O U R
Pak alvast je
cahier
en een
stylo
.
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
B O N J O U R
Pak alvast je
cahier
en een
stylo
.
Slide 1 - Tekstslide
aujourd'hui
Aan het einde van de les...
... ken ik de verschillen tussen
vouloir
en
pouvoir
.
... kan ik
vouloir
en
pouvoir
al een beetje vervoegen.
... kan ik beter uitleggen hoe je elke tijd maakt.
Slide 2 - Tekstslide
présent
pouvoir = kunnen, mogen
vouloir = willen
andere tijden
voorbeelden
elle a pu = zij heeft gekund
je voulais = ik wilde
il voudrait = hij zou (graag) willen
pouvoir
vouloir
je
peux
veux
tu
peux
veux
il,elle,on
peut
veut
nous
pouvons
voulons
vous
pouvez
voulez
ils
,
elles
peuvent
veulent
pouvoir
vouloir
voltooid
dw
.
pu
voulu
stam
imparfait
pouv-
voul-
stam
futur
p
ourr-
voudr-
lesdoel 1: verschillen
lesdoel 2: leren vervoegen
Slide 3 - Tekstslide
De werkwoorden vouloir en pouvoir zijn...
lesdoel 2: leren vervoegen
A
regelmatig
B
onregelmatig
Slide 4 - Quizvraag
vouloir =
lesdoel 1: verschillen
A
kunnen
B
gaan
C
willen
D
weten
Slide 5 - Quizvraag
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent
Slide 6 - Sleepvraag
pouvoir =
lesdoel 1: verschillen
A
kunnen
B
gaan
C
willen
D
weten
Slide 7 - Quizvraag
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent
Slide 8 - Sleepvraag
?
VOULOIR
POUVOIR
willen
kunnen
Slide 9 - Sleepvraag
avoir
être
pouvoir
vouloir
zijn
hebben
willen
kunnen
Slide 10 - Sleepvraag
présent: je ___ (vouloir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
veut
B
veux
C
veulent
D
voulez
Slide 11 - Quizvraag
Zij kunnen
pouvoir
lesdoel 2: leren vervoegen
A
ils peuvent
B
il peut
C
ils pouvaient
D
ils pourraient
Slide 12 - Quizvraag
zij kunnen (pouvoir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
elles pouvent
B
elles ont pu
C
elles pouvaient
D
elles peuvent
Slide 13 - Quizvraag
j'ai .............(vouloir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
voulu
B
vouloir
C
veux
D
voulé
Slide 14 - Quizvraag
passé composé - vouloir - je/j'
lesdoel 2: leren vervoegen
A
voulu
B
ai pu
C
ai voulé
D
ai voulu
Slide 15 - Quizvraag
tu (vouloir) in de passé composé
lesdoel 2: leren vervoegen
A
as voulu
B
voulons
C
avez voulu
D
avons voulu
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de imparfait-stam van "pouvoir"
lesdoel 2: leren vervoegen
A
pouv-
B
pour-
C
pourr-
Slide 17 - Quizvraag
Zet in de imparfait
mes parents (vouloir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
mes parents voudrais
B
mes parents voulais
C
mes parents voulaient
D
mes parents voudraient
Slide 18 - Quizvraag
Imparfait:
il + vouloir
lesdoel 2: leren vervoegen
A
voudrait
B
voulait
C
voulais
D
a voulu
Slide 19 - Quizvraag
ils (pouvoir) in de Imparfait
lesdoel 2: leren vervoegen
A
pouvent
B
pouvais
C
pouviez
D
pouvaient
Slide 20 - Quizvraag
Elle, pouvoir, imparfait
lesdoel 2: leren vervoegen
A
Elle pourrait
B
Elle peut
C
Elle a pu
D
Elle pouvait
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de futur-stam van "pouvoir"
lesdoel 2: leren vervoegen
A
pouv-
B
pour-
C
pourr-
D
poul-
Slide 22 - Quizvraag
futur (simple)- vouloir - vous ....
lesdoel 2: leren vervoegen
A
vouliez
B
voudrez
C
voudriez
D
voulez
Slide 23 - Quizvraag
futur simple:
zij zal willen (vouloir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
elle pourra
B
elle voudra
C
elle viendra
D
elle ira
Slide 24 - Quizvraag
zij zal willen (vouloir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
elle voulait
B
elle veut
C
elles veulent
D
elle voudra
Slide 25 - Quizvraag
Futur simple:
vous (pouvoir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
vous pouviez
B
vous pouvez
C
vous pourrez
D
vous pourriez
Slide 26 - Quizvraag
Futur simple:
ik zal kunnen (pouvoir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
je voudrai
B
je pourrais
C
je pourrai
D
je ferai
Slide 27 - Quizvraag
zij zouden willen (vouloir)
lesdoel 2: leren vervoegen
A
ils voudrons
B
ils voudraient
C
ils voudront
D
ils voulaient
Slide 28 - Quizvraag
tu (pouvoir) - futur du passé
lesdoel 2: leren vervoegen
A
tu peux
B
tu pouras
C
tu pourras
D
tu pourrais
Slide 29 - Quizvraag
elle ............... (pouvoir, futur du passé) prendre le train pour aller à Paris
lesdoel 2: leren vervoegen
A
pouvrait
B
pourrait
Slide 30 - Quizvraag
Présent avoir
Imparfait vouloir
Passé composé vouloir
Présent vouloir
Imparfait pouvoir
passé composé pouvoir
Ils ont
On voulait
Tu as voulu
Vous voulez
Ils pouvaient
Nous avons pu
Slide 31 - Sleepvraag
opdracht
klik hier
>>> feu orange
= overleggen op fluistertoon
lesdoel 2: leren vervoegen
lesdoel 3: tijden leren
Slide 32 - Tekstslide
Elk tweetal krijgt een setje duplo.
(1) 'Bouw' de volgende vervoegingen (1 per keer).
1. vouloir - je - présent
2. pouvoir - tu - passé composé
3. vouloir - ils - futur (simple)
4. vouloir - nous - futur du passé
5. pouvoir - vous - imparfait
(2) Schrijf de vertaling van elke vervoeging in je schrift.
6. pouvoir - il - passé composé
7. vouloir - tu - futur (simple)
8. pouvoir - ils - présent
9. pouvoir - je - imparfait
10. vouloir - vous - futur du passé
lesdoel 3: tijden leren
lesdoel 2: leren vervoegen
Slide 33 - Tekstslide
Vertalingen
1. je veux = ik wil
2. tu as pu = jij hebt gekund
3. ils voudront = zij zullen willen
4. noud voudrions = wij zouden willen
5. vous pouviez = u kon/jullie konden
6. il a pu = hij heeft gekund
7. tu voudras = jij zal willen
8. ils peuvent = zij kunnen
9. je pouvais = ik kon
10. vous voudriez = u zou willen (jullie)
Slide 34 - Tekstslide
évaluation
check via blooket
lesdoelen checken: kan je het toepassen?
Slide 35 - Tekstslide
Lesdoel 1: ik ken de verschillen tussen vouloir en pouvoir.
A
ja
B
nee
Slide 36 - Quizvraag
Lesdoel 2: ik kan vouloir en pouvoir al een beetje vervoegen.
A
ja
B
nee
Slide 37 - Quizvraag
Lesdoel 3: ik kan nu beter uitleggen hoe je elke tijd maakt.
A
nee, want ik kon dit al heel goed
B
ja, ik kan het nu veel beter
C
ja, een beetje beter
D
nee, nog niet
Slide 38 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
onregelmatige ww
Juni 2022
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les verbes réguliers et irréguliers 3V (2)
Mei 2021
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Onregelmatige werkwoorden Periode 3 H4
Maart 2022
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Herhaling thème 4
Juni 2022
- Les met
41 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
4V Frans 20 januari - werkwoorden
Januari 2021
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V Frans 20 januari - werkwoorden
Februari 2024
- Les met
20 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Herhaling grammatica chapitre 3
Maart 2022
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Le 15 mars
Maart 2022
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2