Het pers. vnw. als lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Les pronoms personnels
Grammaire
Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door een persoonlijk voornaamwoord:le, la, l' of les ..etc
- Ik kan een meewerkend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord (lui, leur..etc


1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les pronoms personnels
Grammaire
Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door een persoonlijk voornaamwoord:le, la, l' of les ..etc
- Ik kan een meewerkend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord (lui, leur..etc


Slide 1 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Noem voorbeelden.

Slide 2 - Woordweb

Persoonlijke voornaamwoorden
Kan een persoon, dier of ding aangeven en soms zelfs ook een zelfstandig naamwoord vervangen.

Het persoonlijk vnw kan verschillende functies hebben:
- Als onderwerp. Bijv. ik, jij, wij 
- Als lijdend voorwerp. Bijv. mij, jou, hem
- Als meewerkend voorwerp. Bijv. (aan) mij, (aan) jou, (aan) hem


Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoord als lijdend voorwerp:

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoord als lijdend voorwerp:

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

onderwerp
lijdend 
voorwerp
meewerkend
voorwerp
persoonsvorm
Ik
een boek
aan mijn vader.
geef

Slide 8 - Sleepvraag

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

ik = onderwerp
zoek = persoonsvorm
het boek = lijdend voorwerp (WAT zoek ik?)

Slide 9 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

Het boek kun je vervangen door hem 
- > Ik zoek hem

hem = het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp


Slide 10 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Nederlands                                   Frans

het                                                   le, la, les, l'
hem                                                 le, l'
haar                                                 la, l' 
ze (meervoud)                               les 

Slide 11 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek -> Je cherche le livre

Ik zoek hem -> Je cherche le

Maar: in het Frans een andere woordvolgorde! 
Je le cherche

Slide 12 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek de boeken -> Je cherche les livres
Ik zoek ze                -> Je les cherche

Ik kijk naar de bloem -> Je regarde la fleur
                                          Je la regarde 

Slide 13 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Woordvolgorde:

- voor het eerste werkwoord in de zin  of
- voor het hele werkwoord



Slide 14 - Tekstslide

Kies het lijdend voorwerp in de zin:
Je cherche mon stylo
(ik zoek mijn pen)
A
je
B
cherche
C
mon
D
mon stylo

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
Elle cherche les photos
Elle ...... cherche.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde.
Je veux utiliser ma carte pour payer.
A
Je la veux utiliser.
B
Je veux l'utiliser.

Slide 17 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange

Slide 18 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 19 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle met le pantalon.
A
Elle le met
B
Elle la met
C
Elle l' met
D
Elle les met

Slide 20 - Quizvraag

Ik kan een LV in een Franse zin vervangen door een PSV.
010

Slide 21 - Poll

De persoonlijk voornaamwoord als Meewerkend voorwerp

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Au travail
Fais les exercices : 9.10, 11

Slide 28 - Tekstslide

Le programme
Qu'est- ce qu'on va faire aujourd'hui?
- Corriger quelques phrases de la grammaire: le pronom personnel ( 15mn)
- Parler A: oefenen + uitvoeren (20mn)

Slide 29 - Tekstslide

Les buts
Grammaire: - Tu peux reconnaître et utiliser le pronom personnel.
- Parler A: 
Havo: tu peux te présenter à un concours.
Vwo: tu peux faire une présentation de film.

Slide 30 - Tekstslide

De personnlijk voornaamwoord vervangt welke woorden in de zin? Is de persoonlijk voornaamwoord :
- Onderwerp
- Lijdendend (COD)
Meewerkend voorwerp (COI)

Slide 31 - Tekstslide

Elle plaît aussi à ton ami Jules?
Non, elle ne lui plaît pas

le pronom personnel est:
A
Un sujet
B
COD ( Lijd.V)
C
COI(mee.V)

Slide 32 - Quizvraag

Il préfère voir les films d'action?
Il préfère les voir
A
Sujet
B
COD (lijd.v)
C
COI (mee.v)

Slide 33 - Quizvraag

Le rôle principal est- il joué par Depardieu?
Non, il est joué par Blagden.
A
Sujet
B
COD
C
COI

Slide 34 - Quizvraag

Remplace les mots par un pronom personnel (COD,COI)
havo 38 a- Ses copines ont dit à Marie que c'était idéal pour elle.
b- Elle va passer sa condidature.

Slide 35 - Open vraag

VWO 10 b. Réponds aux questions .
3.. ( ne ..pas encore) Ils ont déjà offert les billets de cinéma à leurs copines.?
5. ( ne ...pas) Le héros réussit-il à battre le dragon?

Slide 36 - Open vraag

Doel behaald voor  grammaire ?

Slide 37 - Tekstslide

Parler A
Jullie gaan volgens jullie niveau zitten en samen oefenen

Slide 38 - Tekstslide

10 mn oefenen
10 mn uitvoeren

Slide 39 - Tekstslide

Havo: Exercice 12:
Travaillez à deux. Regardez les fiches. Choisissez une personne et faites le jeu de rôle. Puis changez de rôle. Choisissez une deuxième personne et faites de nouveau le jeu de rôle.


VWO : Exercice 12:
Travaillez à deux. L'un(e) pose les questions et l'autre répond en faisant des phrases complètes. Utilise aussi l'exercice 12c. Puis changez de rôle.

rôle A
(Noem een naam) va choisir quelle filière?
Pourquoi a-t-il/elle choisi cette filière?
Quelle est sa matière préférée?
Pourquoi est-ce sa matière préférée?
Il/Elle est fort(e) en quelle(s) matière(s)?
rôle B
Geef antwoord volgens het schema.
Quelle est ta série préférée?
Quels sont les sujets de cette série?
Où est-ce que l'histoire se déroule?
Quels sont les personnages principaux de la série?
Quand est-ce qu'elle passe à la télé?
Est-ce qu'elle est populaire aux Pays-Bas?
Juiste antwoord

Slide 40 - Tekstslide

Les devoirs
Voir : studiewijzer en magister 

Slide 41 - Tekstslide

Le programme
Qu'est ce qu'on va faire aujourd'hui?
1. Parler A: faire le jeu de rôle .
2. Préparer la presentation ( je bereid je presentatie voor schriftelijk): exercice 13.
3. Corriger les exercices ( le pronom personnel).

Slide 42 - Tekstslide

ex. 13  (vwo) 
1. Remplis le tableau 13 a ( je mag je I-pad gebruiken) 
2.Lis la consigne et fais la présentation. Utilise tes réponses de l'exercice 13a.
Consigne
Fais une présentation de deux minutes sur un film de ton choix. Donne d'abord des information générales, ensuite raconte l'histoire en plus de détails. Parle aussi des personnages, des lieux et des sujets du film.

Slide 43 - Tekstslide

13 a. vwo  

Babysitting est un film français. L'histoire se déroule quelque part en France. Les personnages principaux sont Franck et Rémi. Franck est un simple employé qui va garder le fils de son patron pendant le week-end. Il n'en a pas très envie, mais il le fait pour plaire à son patron. Malheureusement, Rémi n'est pas très sympa. C'est bien le contraire: il fait tout pour énerver son babysitteur. Franck va aussi avoir 30 ans ce week-end et ses amis ont préparé une suprise pour fêter son anniversaire. Comment vont-ils combiner la fête et le babysitting?
Après leur retour, les parents de Rémi (Marc et Claire) retrouvent une maison vide. Franck et Rémi ont disparu. À l'aide d'une caméra retrouvée dans la maison, les parents inquiets vont essayer de reconstituer ce qui s'est passé pendant leur absence.
C'est un film humoristique et rigolo qui parle de l'amitié, mais aussi du mystère, à cause de la disparition de Rémi et de Franck.

Slide 44 - Tekstslide

13 a. 
Tu vas parler de ta filière et de tes matières. Lis l'appel (oproep) et fais attention aux éléments demandés.
Concours
Notre jury recherche le lycéen ou la lycéenne le/la plus motivé(e) d'Europe. Si tu es intéressé(e), remplis la fiche ci-dessous, sans oublier de formuler en quelques mots les raisons de ton choix. Nous t'inviterons ensuite à te présenter devant nous. Tu devras parler de toi, de tes matières, des raisons qui t'ont poussé(e) à choisir cette filière et des matières que tu as choisies en option.
Concours
Notre jury recherche le lycéen ou la lycéenne le/la plus motivé(e) d'Europe. Si tu es intéressé(e), remplis la fiche ci-dessous, sans oublier de formuler en quelques mots les raisons de ton choix. Nous t'inviterons ensuite à te présenter devant nous. Tu devras parler de toi, de tes matières, des raisons qui t'ont poussé(e) à choisir cette filière et des matières que tu as choisies en option.

Slide 45 - Tekstslide

Tu écris ton texte en silence . Après tu dois le présenter .
timer
15:00

Slide 46 - Tekstslide

Correction des exercices : le pronom personnel

Slide 47 - Tekstslide