Let op: bij woorden die een klinker hebben staan voor de a,o,u,i,y krijgen de s er weer aan vast.
bureaus, essays, gnoes, diskjockeys
Bij afkortingen maak je het meervoud ook met ’s
Mp3’s, F16’s, BMW’s, wc’s
Meervouden op –s
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het meervoud van:
café en bureau?
A
café's
bureaus
B
cafés
bureau's
C
café's
bureau's
D
cafés
bureaus
Slide 11 - Quizvraag
Het meervoud van woorden op –ik
Bij woorden die eindigen op -ik is er niet altijd een
medeklinkerverdubbeling.
Er is wel verdubbeling als de klemtoon op de lettergreep
met –ik valt:
blik → blikken, snik → snikken.
Meervouden op -ik
Slide 12 - Tekstslide
Er is geen medeklinkerverdubbeling als de klemtoon niet op de lettergreep met –ik valt:
bangerik → bangeriken, perzik → perziken,
havik → haviken.
Meervouden op -ik
Slide 13 - Tekstslide
Woorden die eindigen op –cus, krijgen in het meervoud een –i. Dat zijn woorden afkomstig uit het Latijn.
politicus → politici, technicus → technici.
Meervouden op met -i
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het juiste meervoud van:
neerlandicus en bangerik?
A
neerlandicussen
bangerikken
B
neerlandici
bangeriken
C
neerlandisi
bangeriken
D
neerlandicussen
bangeriken
Slide 15 - Quizvraag
Sommige woorden uit het Latijn hebben twee meervoudsvormen. Bijvoorbeeld woorden die eindigen op
-um. Deze woorden krijgen in het meervoud een -a of een -s.
museum → musea/museums
datum → data/datums
Twee meervoudsvormen
Slide 16 - Tekstslide
Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen. Sommige woorden eindigen in het meervoud namelijk op -eren.
kind → kinderen ei → eieren
blad → bladeren kalf→ kalveren
lied → liederen lam → lammeren
rund → runderen been → beenderen (botten)
meervoud met -eren
Slide 17 - Tekstslide
dreumes → dreumesen
koopman → kooplui/kooplieden
zeeman → zeelui/zeelieden
handvat → handvatten/handvaten
Andere bijzondere meervouden
Slide 18 - Tekstslide
Afbreekregels
Slide 19 - Tekstslide
Alle woorden kun je verdelen in lettergrepen.
Sommige woorden bestaan uit maar één lettergreep:
kar, bos, jurk.
Andere woorden bestaan uit twee of meer lettergrepen:
bu-reau-stoel, ver-ga-de-ring, vloer-kleed.
Lettergrepen
Slide 20 - Tekstslide
Open lettergrepen eindigen op een klinker:
ja-ren hu-ren be-ren
Gesloten lettergrepen eindigen op één of meer
medeklinkers:
wer-ken let-ten art-sen
Lettergrepen
Slide 21 - Tekstslide
Als je een woord afbreekt, doe je dat vaak zonder erover na te denken. Toch zijn er regels voor het afbreken van woorden.
Je mag afbreken tussen twee woorden die een
samenstelling vormen:
huis-werk keuken-machine thee-pot
Afbreekregels
Slide 22 - Tekstslide
Je mag afbreken na een lettergreep
Me-di-cijn, kui-ken, cir-cus, dui-ker
Je mag afbreken tussen twee medeklinkers die midden in het woord naast elkaar staan:
wer-ken bel-len bas-ket-bal
Afbreekregels
Slide 23 - Tekstslide
Je mag afbreken voor een tussenmedeklinker.
Een tussenmedeklinker is een medeklinker die tussen twee klinkers midden in het woord staat. Als er in het woord een tussenmedeklinker staat, hoort die medeklinker dus bij de volgende lettergreep.
ho-ren ba-len vu-ren
Afbreekregels
Slide 24 - Tekstslide
Je mag afbreken na een voorvoegsel of voor een achtervoegsel:
on-diep, her-examen, boek-je, boom-pje
Afbreekregels
Slide 25 - Tekstslide
'ko-pen'. Welke afbreekregel is gebruikt?
A
voor een tussenmedeklinker
B
tussen twee medeklinkers
C
binnen een samenstelling
D
Slide 26 - Quizvraag
'bal-len'. Welke afbreekregel is gebruikt?
A
voor een tussenmedeklinker
B
tussen twee medeklinkers
C
binnen een samenstelling
D
Slide 27 - Quizvraag
'keu-ken-kast'. Welke afbreekregels zijn gebruikt?
A
tussen een samenstelling,
voor een tussenmedeklinker
B
tussen een samenstelling
na een lettergreep
C
na een lettergreep
een medetussenklinker
D
tussen een samenstelling
na een lettergreep
Slide 28 - Quizvraag
Breek het volgende woord af? Let op: op meerdere plekken. 'vrachtwagenchauffeur'