fictie 1.1 2.1 3.1

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         IPad dicht
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         IPad dicht

Slide 1 - Tekstslide

we starten met stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Ik kan uitleggen wat fictie(realistische fictie en niet-realistische fictie) is.
Ik leer wat een psychisch perspectief is.
Ik leer wat het tijdsperspectief is.(chronologisch en niet chronologisch)
Ik leer wat realistische, emotieve en morele argumenten zijn.
Ik kan een open en een gesloten einde herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ook alweer realistische fictie?

Slide 4 - Open vraag

Wat is niet-realistische fictie?

Slide 5 - Open vraag

samengevat
fictie= alles wat verzonnen is, 
Voorbeelden: leesboeken,strips, films, toneelstukken en gedichten.
non-fictie=alles wat niet verzonnen is, Voorbeelden:Schoolboeken, nieuwsberichten, kookboeken,een handleiding.

Realistische fictie is fictie die 'net echt' is. 
Niet-realistisch fictie is fictie die niet waar kan zijn,sprookjes en fantasy zijn voorbeelden van niet-realistische verhalen.





Slide 6 - Tekstslide

Boeken worden geschreven vanuit een perspectief. Wat bedoel ik daarmee?

Slide 7 - Open vraag

psychisch perspectief.
Je leest gebeurtenissen in een verhaal altijd door de ogen van een personage, meestal door de ogen van de hoofdpersoon

Dit standpunt van vertellen heet het psychisch perspectief.

Slide 8 - Tekstslide

Psychisch perspectief: verschillende psychische perspectieven:

Slide 9 - Tekstslide

Tijdsperspectief
wat is dat?

Slide 10 - Open vraag

Tijdsperspectief is
                                                        Hoe de schrijver het verhaal vertelt
Dat kan op verschillende manieren:
  • de gebeurtenissen worden beschreven alsof ze op dit moment gebeuren of zoals het gebeurd is=chronologisch
  • Soms begint hij bijna bij de afloop en vertelt hij in de rest van het boek wat er daarvoor gebeurd is. Dan wordt het verhaal niet-chronologisch verteld.
  • Vaak begint hij midden in het verhaal en pas later vertelt hij wat er daarvoor gebeurd is, dit heet de voorgeschiedenis.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een open einde in een boek?

Slide 12 - Open vraag

einde van een boek

Slide 13 - Tekstslide

Welke soorten argumenten ken je?

Slide 14 - Open vraag

soorten argumenten

Slide 15 - Tekstslide

Doelen
Ik kan uitleggen wat fictie(realistische fictie en niet-realistische fictie) is.
Ik leer wat een psychisch perspectief is.
Ik leer wat het tijdsperspectief is.(chronologisch en niet chronologisch)
Ik leer wat realistische, emotieve en morele argumenten zijn.
Ik kan een open en een gesloten einde herkennen.

Slide 16 - Tekstslide

fictie opdracht
Al deze woorden ga je gebruiken bij je fictieopdracht bij je gelezen boek.
Het moet weer een C-boek zijn. Dus voor minimaal 12-15 jaar.
Je mag geen boek kiezen wat je al eerder heb gelezen.
De opdracht wordt een mindmap.(dit leg ik nog uit)

Slide 17 - Tekstslide