H4fan1 6-18-20 CITO LEZEN

H4 - Mardi 16 fevrier
PAK JE EXAMEN ERBIJ!
- een paar vragen over strategie + voca
- corriger texte 2
- samen starten texte 3
DEVOIRS voor morgen:
 afmaken tekst 3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4 - Mardi 16 fevrier
PAK JE EXAMEN ERBIJ!
- een paar vragen over strategie + voca
- corriger texte 2
- samen starten texte 3
DEVOIRS voor morgen:
 afmaken tekst 3

Slide 1 - Tekstslide

Bij een korte tekst met maar 1 of 2 vragen ...
timer
0:20
A
... lees ik eerst de vraag/vragen.
B
... lees ik eerst de hele tekst.

Slide 2 - Quizvraag

Bij een langere tekst met meer vragen volg ik een 'stappenplan'.
Stap 1 is ...
timer
0:20
A
Titel, ondertitel, plaatjes bekijken en bedenken waar de tekst over gaat.
B
Begin en eind van de tekst lezen.

Slide 3 - Quizvraag

Stap 2 van het stappenplan is...
timer
0:20
A
De tekst helemaal lezen.
B
Begin en eind van elke alinea lezen om een overzicht te krijgen.

Slide 4 - Quizvraag

Als ik een woord uit tekst of vraag niet weet...
timer
0:20
A
dan zoek ik het meteen op in het woordenboek.
B
dan ga ik eerst bedenken of ik het wel echt nodig heb.

Slide 5 - Quizvraag

Als ik een woord niet weet, kan ik proberen
de betekenis te RADEN.
Bij het raden heb ik steun aan:

Slide 6 - Woordweb

Welk van de volgende woorden geeft GÉÉN tegenstelling aan?
A
mais
B
pourtant
C
ainsi
D
par contre

Slide 7 - Quizvraag

AUGMENTER betekent
A
afnemen
B
toenemen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent dan het woord AUGMENTATION?

Slide 9 - Open vraag

Het tegenovergestelde van AUGMENTER is:
A
diminuer
B
grandir

Slide 10 - Quizvraag

Kies uit de volgende woorden,
woorden die te maken hebben met
MINDER WORDEN / AFNEMEN:
DIMINUER - LA BAISSE - LA HAUSSE - BAISSER - LA CHUTE - CROISSANT

Slide 11 - Woordweb

We kijken nu tekst 2 na: Les fromages à l'attaque
vraag 3: Wat laten de statistieken zien volgens de 1e alinea?
Antwoord B: buitenlandse kazen zijn hoe langer hoe populairder.
de plus en plus = hoe langer hoe meer / steeds meer

Slide 12 - Tekstslide

vraag 4: vul het woord in dat ontbreekt
Bref = kortom (geeft samenvatting)
Par conséquent = dientengevolge (geeft gevolg)
Par exemple = bijvoorbeeld (er volgt een voorbeeld)
Pourtant = toch/echter (geeft tegenstelling aan).

De 1e zin van de alinea zegt: de consumptie van kaas is toegenomen (AUGMENTATION).
De 2e zin zegt dat de consumptie van camembert/brie is afgenomen met 2 procent (LA CHUTE = DE VAL; CHUTER = 'VALLEN' , DUS MINDER WORDEN).
ER IS DUS SPRAKE VAN EEN TEGENSTELLING EN DAAROM KIES JE D!

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 5
Noem BEIDE aspecten.
In de tekst vind ik:
D'abord il y a l'augmentation des ventes de pizzas =>
het eerste aspect: er wordt meer pizza gegeten
Autre facteur: actuellement..... =>
het tweede aspect: jongeren eten steeds meer fastfood (en daar wordt vaak buitenlandse kaas gebruikt).
Let op: beetje lullige vraag, want 2 aspecten, maar helaas maar 1 punt...

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 6
De vraag: Qu'est-ce qui est vrai = wat is er waar
à propos de = met betrekking tot
cette association = die organisatie
selon le dernier alinéa = volgens de 3e alinea.
Het goede antwoord is antwoord A:
Het antwoord: elle intervient = zij 'komt tussen beide'
en faveur de = ten gunste van (denk aan in favour of)
le fromage francais
fabriqué à l'ancienne = die op oude/ouderwetse manier gefabriceerd wordt.

Slide 15 - Tekstslide

Wil er nog iemand iets weten over tekst 2?
Door naar tekst 3!

Slide 16 - Tekstslide

STAP 1 (10 seconden...)
Lees titel en bekijk plaatje /
scan evt een stukje tekst.
Waar gaat deze tekst over?

Slide 17 - Woordweb

STAP 2: OVERZICHT VAN DE TEKST (1 minuut...)
Ik lees begin en eind van alinea 1 - jullie 'schrijven iets in de kantlijn'

Slide 18 - Open vraag

Hetzelfde bij alinea 2: begin en eind => waar gaat alinea 2 over?

Slide 19 - Open vraag

Hetzelfde bij alinea 3: begin en eind => waar gaat alinea 3 over?

Slide 20 - Open vraag

Alinea 4 begint met "..." aanhalingstekens, waar wijst dit op?
A
Er komt iemand aan het woord.
B
Nu komt er een moeilijk stukje.

Slide 21 - Quizvraag

Tot slot alinea 5: eerste woorden 'Sur internet'...
Overzicht van de tekst:
1 Voorbeeld van iemand die een fret heeft als huisdier
2 Dat wordt steeds populairder in Frankrijk + getallen
3 beschrijving van de soort
4 er komt een specialist aan het woord (met meer info)
5 je kunt info vinden op internet + een nadeel van de soort
NU KUN JE NAAR DE VRAGEN!

Slide 22 - Tekstslide

En wat was ook alweer zo'n beetje de belangrijkste stap van het stappenplan?
timer
0:20
A
Eerst zelf een antwoord formuleren in je hoofd voor je de m.c. antwoorden bekijkt.
B
Vooral niet de hele tekst lezen, want dat heeft toch geen zin.

Slide 23 - Quizvraag