Havo 3 - Kapitel 2 - E Grammatik Les 1

Guten Tag
Herzlich Willkommen!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Das Programm
  • Weißt es noch?
  • Neuer Stoff
  • Aufgaben machen
  • evaluieren

Slide 2 - Tekstslide

Die Lernziele
Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Weißt du es noch?
Jetzt folgen ein Paar Wiederholungsfragen

Slide 4 - Tekstslide

Kombiniere die Personalpronomen 
mit der richtigen Übersetzung
ich
er
du
man
sie
wir
ihr
Sie
jij
ik
wij
hij
zij
U
jullie
men

Slide 5 - Sleepvraag

In welke naamval stonden de persoonlijk voornaamwoorden van de vorige vraag?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 6 - Quizvraag

Tip:
het onderwerp in de zin staat ALTIJD in de eerste naamval. Handig!

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vindt je het onderwerp in de zin?

Slide 8 - Open vraag

Hoe wordt de 1e naamval (het onderwerp van de zin) ook wel in het Duits genoemd?
A
Nominativ
B
Genetiv
C
Dativ
D
Akkusativ

Slide 9 - Quizvraag

Welke naamval is het lijdend voorwerp in de zin, denk je?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 10 - Quizvraag

nog een tip:
het lijdend voorwerp in de zin staat ALTIJD in de vierde naamval. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe wordt de 4e naamval (het lijdend voorwerp van de zin) ook wel in het Duits genoemd?
A
Nominativ
B
Genetiv
C
Dativ
D
Akkusativ

Slide 12 - Quizvraag

Let op!
De persoonlijk voornaamwoorden zijn anders in de 4e naamval (Akkusativ). 

Slide 13 - Tekstslide

Eine übersicht:
1e
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie/Sie
4e
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie/Sie

Slide 14 - Tekstslide

Personalpronomen Akkusativ (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?

Slide 15 - Sleepvraag

Eine übersicht:
1e
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie/Sie
4e
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie/Sie

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?
Sie hat mich besucht.
A
Sie
B
hat
C
mich
D
besucht

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het onderwerp
Dich werde ich morgen besuchen
A
Dich
B
ich
C
morgen
D
werde besuchen

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal het woord tussen haakjes:
Kann ich ..... (jullie) morgen sprechen?
A
ihr
B
sie
C
uns
D
euch

Slide 19 - Quizvraag

Aufgaben zur Grammatik
  • Mache Aufgabe 18 b/z 22 im Buch
  • Auf Seite 152 findest du die Personalpronomen. 
  • Tipp für Aufgabe 18: benutze Seite 154
  • Fertig? Mache Aufgabe 23/24

Slide 20 - Tekstslide

Lerne die personalpronomen gut (S.152)

Slide 21 - Tekstslide

Is het doel behaald?
je kunt het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp en lijdend voorwerp gebruiken
010

Slide 22 - Poll

Heb je nog tips voor mij of wat kan de volgende keer anders?

Slide 23 - Open vraag