De 3e naamval in een spannend verhaal!

De 3e naamval in een spannend verhaal!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De 3e naamval in een spannend verhaal!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de 3e naamval in het Duits herkennen en toepassen in een verhaal.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de studenten dat ze aan het einde van de les een korte quiz maken om te controleren of ze de 3e naamval begrijpen.
Wat weet jij al over de 3e naamval in het Duits?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 3e naamval?
In de 3e naamval staat het lijdend voorwerp. Dit is het voorwerp dat door het werkwoord 'lijdend' wordt gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag de studenten om een voorbeeld van een lijdend voorwerp te geven.
Hoe herken je de 3e naamval?
De 3e naamval heeft in het Duits altijd een -en of -n achter het woord.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de studenten oefenen met het herkennen van de 3e naamval door een aantal zinnen te laten zien en vragen om het lijdend voorwerp aan te wijzen.
Voorbeeldzin
Ich kaufe meiner Mutter eine Blume.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de studenten de zin vertalen en het lijdend voorwerp aanwijzen.
Oefening
Vertaal de zin: Der Hund frisst einen Knochen.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de studenten de zin vertalen en het lijdend voorwerp aanwijzen.
Verhaal
Lees het spannende verhaal voor en laat de studenten het lijdend voorwerp aangeven.

Slide 8 - Tekstslide

Print het verhaal uit en laat de studenten in groepjes samenwerken om het lijdend voorwerp aan te wijzen.
Quiz
Beantwoord de volgende vraag: Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Ich trinke eine Tasse Kaffee?

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik een quiz tool om de antwoorden van de studenten te verzamelen en te controleren.
Verhaal
Lena besluit om haar vriendin een cadeau te geven. Ze gaat naar de winkel en koopt een mooie ketting. Lena kan niet wachten om haar vriendin de ketting te geven. Als ze de ketting aan haar vriendin wil geven, merkt ze dat de ketting weg is. Lena raakt in paniek en belt de politie.

Slide 10 - Tekstslide

Print het verhaal uit en verdeel de studenten in groepjes. Laat ze het verhaal lezen en het lijdend voorwerp aanwijzen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.