We hebben bijwoorden van...
- plaats/richting: 'daar, elders, links, rechts, hier'
- tijd/duur: 'nu, tijd, binnenkort, morgen'
- frequentie: 'wel, niet, soms, voortdurend, regelmatig'
- wijze (hoe iets gebeurt): 'snel, kort, fraai'
- graad: 'erg, zeer, heel'
Ook hebben we vragende bijwoorden: hoe, waarom, wanneer, waar, etc.