WEBB - Crisis zelftest

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Vorige les
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je de budgetlijn interpreteren.
  • Kun je de budgetlijn tekenen.
  • De opofferingskosten van vrije tijd berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Een budgetlijn is naar rechts verschoven. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat...
A
Beide producten duurder zijn geworden
B
Een van de producten goedkoper is geworden
C
Beide producten goedkoper zijn geworden
D
Het maandloon lager is geworden

Slide 4 - Quizvraag

Stel school heeft een budget van 1200 euro. De keuze is of excursies of beamers. Je kunt maximaal 5 excursies doen of maximaal 12 beamers. Hoeveel excursies kun je kopen bij 3 beamers? Berekening!

Slide 5 - Open vraag

Maximaal 5 excursies --> een excursie kost 240 euro.
Maximaal 12 beamers --> een beamer kost 100 euro.
Wat zijn de opofferingskosten als je voor 1 excursie kiest?

Slide 6 - Open vraag

Waardoor kan de budgetlijn verschuiven?

Slide 7 - Open vraag

Wat is er aan de hand?
  • A --> Budget volledig op. 12 flessen drinken en 6 zakken chips. 
  • B --> Budget over. 
  • Wat is er gebeurd bij punt C?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is er gebeurd bij punt c?

Slide 9 - Open vraag

Bespreken
Opdracht 1.23


Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten afmaken
Maken H 1.24 t/m 1.26
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Daarna verder met zelftest!


Slide 11 - Tekstslide

1. Lagere bestedingen leiden tot hogere werkloosheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

2. Hoger consumentenvertrouwen leidt tot hogere werkloosheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

3. Kraanwater is een schaars goed
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

4. Een computer is een vrij goed
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

5. Voor een vrij goed hoef je niet te betalen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

1.28 De opofferingskosten zijn:
A
8
B
7
C
18
D
15

Slide 17 - Quizvraag

1.29 Alternatief aanwendbaar betekent:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quizvraag

1. Een wasserette koopt een wasmachine
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 19 - Quizvraag

2. Tante Miep koopt een kanarie
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 20 - Quizvraag

3. Artis koopt een olifant
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 21 - Quizvraag

4. Een restaurant koopt een friteuse
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken H 1.24 t/m 1.26
Maken zelftest open vragen 1.31 t/m 1.35


Slide 23 - Tekstslide