Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
BR1F articles nouns and adjectives
1 / 34
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
34 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Before we start:
Let's see what you know!
Slide 2 - Tekstslide
A or AN?
Slide 3 - Tekstslide
banana
A
a
B
an
Slide 4 - Quizvraag
strawberry
A
a
B
an
Slide 5 - Quizvraag
clock
A
A
B
AN
Slide 6 - Quizvraag
apple
A
a
B
an
Slide 7 - Quizvraag
game
A
a
B
an
Slide 8 - Quizvraag
battle
A
a
B
an
Slide 9 - Quizvraag
avatar
A
a
B
an
Slide 10 - Quizvraag
easy level
A
a
B
an
Slide 11 - Quizvraag
hero
A
a
B
an
Slide 12 - Quizvraag
European city
A
a
B
an
Slide 13 - Quizvraag
When do we use AN?
Slide 14 - Open vraag
When do we use A?
Slide 15 - Open vraag
X-ray
A
a
B
an
Slide 16 - Quizvraag
university
A
a
B
an
Slide 17 - Quizvraag
hour
A
a
B
an
Slide 18 - Quizvraag
... MP3 PLAYER
A
A
B
AN
Slide 19 - Quizvraag
... INSECT
A
A
B
AN
Slide 20 - Quizvraag
... UMBRELLA
A
A
B
AN
Slide 21 - Quizvraag
... UNICORN
A
A
B
AN
Slide 22 - Quizvraag
He used to be ----- FBI agent.
A
a
B
an
Slide 23 - Quizvraag
She is ------ honest person.
A
a
B
an
Slide 24 - Quizvraag
A or An
... uniform
A
A
B
An
Slide 25 - Quizvraag
Planning
Today you will:
Learn new grammar about adjectives
(bijvoeglijk naamwoorden)
Practice with new grammar
Make exercises
Slide 26 - Tekstslide
Goals
After this lesson, you can:
use adjectives (in a sentence.)
Slide 27 - Tekstslide
Sarah heeft een mooie trui.
Sarah =
heeft =
een =
mooie =
trui =
Sarah has a nice sweater.
Sarah =
has =
a =
nice =
sweater =
timer
1:00
Slide 28 - Tekstslide
Sarah heeft een mooie trui.
Sarah =
onderwerp
heeft =
pv / werkwoord
een =
lidwoord
mooie =
bijvoeglijk naamwoord
trui =
zelfstandig naamwoord
Sarah has a nice sweater.
Sarah =
subject
has =
verb
a =
article
nice =
adjective
sweater =
noun
Slide 29 - Tekstslide
So...
Adjectives tell you something about a noun
John is a
tall
man.
New York is a busy city.
This is a
tasty
apple.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Adjectives
Vorm: Ze hebben een eigen vorm, dus GEEN vervoegingen.
Example:
Bob is a
careful
driver.
This flower is
real
.
Slide 32 - Tekstslide
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
BR1F articles nouns and adjectives
7 dagen geleden
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Àdjectives CEN A2
September 2023
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, t, havo, vwo
Leerjaar 2,3
B2 lesson 19
April 2023
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
ADJECTIVES 2B 14-3
Maart 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
ADJECTIVES 2B
Januari 2023
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
ADJECTIVES 2T
December 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, t, havo, vwo
Leerjaar 2,3
2K. Ch3 E Grammar - Adjectives
Januari 2024
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
ADJECTIVES
Oktober 2022
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2