In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij welke voorwaarde hoort de beschrijving: 'De temperatuur die nodig is om de verbranding te starten'.
A
brandstof
B
zuurstof
C
ontbrandings-temperatuur
D
geen van allen
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de naam van de stof met de molecuulformule:
C4H10
A
methaan
B
ethaan
C
propaan
D
butaan
Slide 3 - Quizvraag
Welke stof ontstaat er bij de verbranding van zwavel?
A
zwaveldifluoride
B
zwaveldioxide
C
zwaveldibromide
D
zwaveldichloride
Slide 4 - Quizvraag
Je gebruikt een reagens om een stof aan te tonen.
Sleep het juiste reagens naar de juiste stof.
water
koolstofdioxide
zwaveldioxide
wit kopersulfaat
kalkwater
joodwater
Slide 5 - Sleepvraag
Er moet een brandstof aanwezig zijn, bijvoorbeeld aardgas.
Je moet zuurstof (O2) toevoegen.
4.1 Verbrandingsproducten
Als je een stof gaat verbranden zijn er altijd drie voorwaarden waaraan voldaan moet worden:
En er is een ontbrandingstemperatuur aanwezig.
De ontbrandingstemperatuur is nodig om de verbranding te kunnen starten.
Slide 6 - Tekstslide
4.1 Verbrandingsproducten
Om een stof te verbranden heb je een brandstof nodig.
Bekende voorbeelden van brandstoffen zijn de fossiele brandstoffen;
steenkool (koolstof)
aardgas (voornamelijk methaan, CH4)
aardolie (mengsel met moleculen met veel C (en H) atomen) bijvoorbeeld benzine C8H18.
aardgas/aardolie = koolwaterstoffen (C,H atomen)
Slide 7 - Tekstslide
4.1 Verbrandingsproducten
Verbrandingen kunnen we indelen in twee groepen:
volledige verbranding: er is voldoende zuurstof aanwezig (overmaat zuurstof)
onvolledige verbranding: er is te weinig zuurstof aanwezig (ondermaat zuurstof).
Volledig en onvolledig heeft betrekking op de reactieproducten. Zowel bij de volledige als onvolledige verbranding van het element waterstof ontstaat de stof water.
Slide 8 - Tekstslide
4.1 Verbrandingsproducten
Verbrandingen kunnen we indelen in twee groepen:
volledige verbranding: er is voldoende zuurstof aanwezig (overmaat zuurstof)
Slide 9 - Tekstslide
4.1 Verbrandingsproducten
Verbrandingen kunnen we indelen in twee groepen:
1. volledige verbranding: er is voldoende zuurstof aanwezig (overmaat zuurstof)
Bij de volledige verbranding van elementen ontstaat de oxiden van die elementen:
koolstof (C) ontstaat koolstofdioxide (CO2)
zwavel (S) ontstaat zwaveldioxide (SO2)
Slide 10 - Tekstslide
4.1 Verbrandingsproducten
Verbrandingen kunnen we indelen in twee groepen:
2. onvolledige verbranding: er is te weinig zuurstof aanwezig (ondermaat zuurstof)
Slide 11 - Tekstslide
4.1 Verbrandingsproducten
Verbrandingen kunnen we indelen in twee groepen:
2. onvolledige verbranding: er is te weinig zuurstof aanwezig (ondermaat zuurstof)
Bij de onvolledige verbranding van elementen ontstaat de oxiden van die elementen: