Eisen aan informatie en informatiesystemen

Informatica
Informatie

Module 1 - §1.1 t/m §1.5
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Informatica
Informatie

Module 1 - §1.1 t/m §1.5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens en informatie zijn niet hetzelfde. Leg het verschil kort uit.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar richt informatica zich op?

Slide 3 - Open vraag

Informatica is de wetenschap waarin onderzoek wordt gedaan naar het verzamelen, verwerken, opslaan en verspreiden van informatie.
De informatica richt zich dan met name op hoe computers hierbij ingezet kunnen worden.
Wat valt er allemaal onder informatie- en communicatietechnologie (ICT)?

Slide 4 - Open vraag

Techniek en toepassingen voor hardware, software en datacommunicatie.
Geef een voorbeeld van de hardware in een smartphone die communicatie mogelijk maakt.

Slide 5 - Open vraag

Bijvoorbeeld: een 5g-chip voor mobiel internet, gps-chip voor locatiebepaling, een bluetooth-chip om te koppelen met apparaten in de buurt, een wifi-chip om verbinding te maken met een netwerk. 
"ICT" betekent...
A
Internet- en computertechnologie
B
Informatie- en communicatietechnologie
C
Internet- en communicatietechnologie
D
Informatie- en computertechniek

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les ken je acht eisen die mogen worden gesteld aan informatie en vier eisen die gesteld mogen worden aan informatiesystemen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatie en data 4/4
Er zijn 3 hoofdcategorieën in de ICT:
  • hardware
    dit zijn de fysieke onderdelen
  • software
    dit is de code, de programma's, de apps
  • datacommunicatie
    dit is de techniek waarmee informatie wordt gedeeld

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatiebehoefte
Iedereen is doorlopend op zoek naar informatie. Als je bijvoorbeeld op het station staat te wachten wil je graag weten hoe laat een trein vertrekt en misschien ook wel of je nog voldoende saldo hebt om te kunnen reizen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan informatie
Als je geld uit een pinautomaat gaat halen dan wil je dat je het saldoinformatie begrijpt en je gaat er ook vanuit dat het saldo dat getoond wordt actueel is. Kortom, je stelt eisen aan de informatie die je krijgt.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen die gesteld worden aan informatie
  • Volledigheid: ontbreekt er niets?
  • Relevantie: is de informatie afgestemd op het te bereiken doel?
  • Actualiteit: is de informatie op het moment van opvragen geldig?
  • Juistheid: bevat de informatie geen fouten?
  • Nauwkeurigheid: is de informatie gedetailleerd genoeg?
  • Controleerbaarheid: is controle mogelijk?
  • Overzichtelijkheid: is de informatie goed gestructureerd?
  • Tijdigheid: is de informatie op het juiste moment beschikbaar?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan informatie 3/8
Volledigheid
Is de informatie volledig? Of ontbreekt er informatie?


De missende informatie kan 
heel belangrijk zijn voor de
juiste beslissing

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan informatie 4/8
Relevantie
Is de informatie relevant voor het doel waar je de informatie voor wil gebruiken?

Als de informatie niet relevant is, 
heeft de informatie geen nut of, erger nog,
kan het tot een verkeerde beslissing leiden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan informatie 5/8
Betrouwbaarheid
Is de informatie betrouwbaar

Als informatie niet betrouwbaar 
is, is het heel onzeker of je wel de 
juiste beslissing gaat maken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan informatie 6/8
Overzichtelijkheid
Is de informatie duidelijk gestructureerd? Overzichtelijk?

Bij onvoldoende structuur is 
de informatie lastig te interpreteren 
en een juiste beslissing 
moeilijker te maken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan informatie 7/8
Beschikbaarheid
Als de informatie niet beschikbaar is 
op het moment dat je het nodig hebt, 
dan heb je die informatie dus niet
(en is de informatie gelijk niet
volledig... toch?)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan informatie 8/8
Doelgerichtheid
Je hebt een bepaald doel voor je 
informatie, als de informatie 
niet gericht is op dat doel, 
dan kan de kwaliteit van die 
informatie te laag zijn 
(en dus ongeschikt)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld (telebankieren)
  • Volledigheid: je wilt dat álle bij- en afschrijvingen opgenomen zijn.

  • Relevantie: je wilt (al dan niet met een zoek- of filterfunctie) alleen die informatie zien die er toe doet (dus geen reclame die in de weg staat).

  • Actualiteit: ook de nieuwe sportschoenen die je vanochtend met je pinpas betaald hebt, moeten in het overzicht vermeld staan.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld (telebankieren)
  • Juistheid: het is belangrijk dat het saldo klopt,met andere woorden dat dit het resultaat is van het optellen en aftrekken van alle vermelde bedragen.

  • Nauwkeurigheid: je wilt het precieze saldo weten, bijvoorbeeld '213,46 euro' en niet 'ruim 200 euro '.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld (telebankieren)
  • Controleerbaarheid: door alle bedragen op te tellen of af te trekken, moet je zelf ook op het vermelde saldo uitkomen.

  • Overzichtelijkheid: je verwacht dat alle betalingen en bijschrijvingen netjes op volgorde van datum/tijdstip op het scherm getoond worden.

  • Tijdigheid: je wilt dat de informatie verstrekt wordt op het moment dat jij die nodig hebt, dus als je een website of een app op je smartphone opstart moet de informatie direct te zien zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LET OP!
Bij de volgende 3 meerkeuzevragen moet je aangeven aan welke eis van informatie niet of onvoldoende wordt voldaan.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berichten in een Messenger (bijvoorbeeld Whatsapp) worden niet geladen.
A
Betrouwbaarheid
B
Beschikbaarheid
C
Volledigheid
D
Overzichtelijkheid

Slide 22 - Quizvraag

Beschikbaarheid. De informatie is niet beschikbaar op het juiste moment. 
Op social media plaatst een klasgenoot het bericht dat er morgen twee van je lessen vervallen.
A
Betrouwbaarheid
B
Beschikbaarheid
C
Volledigheid
D
Doelgerichtheid

Slide 23 - Quizvraag

Betrouwbaarheid. Om zeker te weten dat de lessen vervallen, kun je het beste zelf in de roosterapp van school kijken. Dit is de meest betrouwbare bron.
Als je een filmpje wilt bekijken, krijg je eerst reclame te zien.
A
Betrouwbaarheid
B
Doelgerichtheid
C
Relevatie
D
Volledigheid

Slide 24 - Quizvraag

Relevantie. De reclame is ongevraagd (niet relevant).
Neem YouTube als app in gedachten.
Wat is het doel van deze app?

Slide 25 - Open vraag

YouTube heeft als doel om gebruikers filmpjes te laten delen en bekijken.
Doel informatie 1/2
De informatiedoelen van een ICT-product beschrijven alle vormen van informatie die het product moet verschaffen

Dat verschilt per ICT-product... het kan bijvoorbeeld niet alleen het overzichtelijk en aantrekkelijk weergeven van de artikelen, of de prijs en de manier om een artikel te kopen, maar kan ook zijn verschaffen van nieuws en dergelijke

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel informatie 2/2
Wat is het doel van het ICT-product?
Het antwoord op deze vraag is de grondslag voor alle informatie die het ICT-product verwerkt... dat mag niet meer zijn dan nodig, met name bij privacy

Privacy is heel belangrijk voor de ICT
De belangrijkste NL privacywetgeving is de AVG

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet AVG 1/4
De wet AVG staat voor 
wet Algemene Verordening Gegevensbescherming
De AVG geldt voor iedereen die persoonsgegevens verwerkt

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is in Nederland de onafhankelijke toezichthouder voor
bescherming persoonsgegevens

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet AVG 2/4
De wet AVG geeft veel regels over privacy

Wet AVG staat voor 
wet Algemene Verordening Gegevensbescherming

De AVG bepaalt bijvoorbeeld waarvoor je informatie mag verzamelen en hoe lang je die informatie mag bewaren

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet AVG 3/4
Basis voor de AVG is de 
EU wetgeving genaamd 
GDPR:
General 
Data 
Protection 
Regulation

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet AVG 4/4
Gevolg is dus dat elke EU lidstaat eigen wetgeving heeft om de privacy van haar inwoners te beschermen... 

en ook een eigen toezichthouder
In Ierland is dat bijvoorbeeld de Data Protection Commission

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens en informatie
In de informatica speelt het verwerken van gegevens tot informatie een grote rol.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een samenhangend geheel van onderdelen die een gemeenschappelijk doel dienen.
A
Projectplan
B
Informatie
C
Systeem
D
Automaat

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens en informatie
Gegevens zijn feiten of gebeurtenissen die (vaak) op een afgesproken wijze zijn vastgelegd zodat er (een uniforme wijze van) verwerking mogelijk is. Gegevens vormen de grondstof van informatie.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens en informatie
Voorbeeld
Stel je een ziekenhuis voor. Een ziekenhuis houdt allemaal gegevens bij van patienten, zoals naam, leeftijd, bloedgroep, operaties, etc. We hebben niets aan deze gegevens als de betreffende patient niet aanwezig is in het ziekenhuis. De gegevens worden pas interessant op het moment dat de patient wel in het ziekenhuis aanwezig is en de gegevens worden opgevraagd. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Context
Gegevens moeten in een bepaalde context worden geplaatst voordat ze informatiewaarde krijgen.

voorbeeld
Het getal 37 op een patiëntenkaart zegt niet zoveel. Pas als je weet dat dit de lichaamstemperatuur is, kun je er een conclusie aan verbinden: deze patiënt heeft geen koorts.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfsdoelen
In een bedrijf streeft men een of meer gezamenlijke doelen na. Deze doelen bepalende activiteiten die nodig zijn om de doelen te bereiken. We kunnen hierbij onderscheid maken tussen de hoofdactiviteiten, ofwel de primaire processen, en de ondersteunende activiteiten, de secundaire processen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire processen
Primaire processen zijn de activiteiten die direct bijdragen aan de levering van producten of diensten. Ze zijn van levensbelang voor het bedrijf. Als deze primaire processen wegvallen, kan de onderneming niet verder voortbestaan.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een primair proces van het bedrijf Grolsch
timer
1:00

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire processen
  • inkoop
  • productie
  • logistiek (opslag en distributie)
  • verkoop

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire processen
Secundaire processen zijn de activiteiten die de primaire processen in een bedrijf mogelijk maken

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een secundair proces van het bedrijf Grolsch
timer
1:00

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire processen
  • personeelszaken
  • salarisadministratie
  • kantine
  • postkamer

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms primair, soms secundair
Sommige processen zijn in het ene bedrijf een primair proces maar in een ander bedrijf een secundair proces. 

voorbeeld
Neem het proces salarisadministratie. bij een administratiekantoor is dit een primair proces, maar bij een school is het een secundair proces.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegegevensverzameling
Om het primaire proces van bijvoorbeeld de verkoop goed te laten verlopen, moet de afdeling verkoop ondersteund worden door diverse andere afdelingen. Zij verzorgen de secundaire processen. Zo kunnen onder meer de afdeling administratie en de afdeling marketing voor informatie zorgen die relevant is voor het verkoopproces.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegevensverwerking
De gegevens verschillen van bedrijf tot bedrijf, maar ze hebben één ding gemeen: wil je er informatie uit kunnen halen, dan moeten ze verwerkt worden.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen informatiesysteem
  • Betrouwbaarheid: de informatie moet kloppen en volledig zijn. De informatie moet bovendien alleen beschikbaar zijn voor mensen die daar recht op hebben.

  • Continuïteit: het risico dat het systeem uitvalt moet tot een minimum beperkt blijven.

  • Efficiëntie: er moet een goede verhouding zijn tussen de kosten en de kwaliteit van het systeem, het systeem moet snel kunnen antwoorden, het moet gebruikersvriendelijk zijn, er moet een goede afstemming zijn op de andere bedrijfsactiviteiten.

  • Effectiviteit: het systeem moet een hulpmiddel zijn voor de organisatie om haar bedrijfsdoelstellingen te halen, en het systeem moet vitale bedrijfsfuncties ondersteunen.
uitleg a.d.h.v. kaartjesautomaat RET

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies