H2 Quiz leesvaardigheid H1 t/m H6

Quiz over de 6 hoofstukken


Turf hoeveel vragen je goed hebt
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Quiz over de 6 hoofstukken


Turf hoeveel vragen je goed hebt

Slide 1 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de term 'de hoofdgedachte' van een tekst?

Slide 2 - Open vraag

Voordat Willem naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 3 - Quizvraag

In welke zin zie je het tekstverband: voorbeeld?
A
Ik heb me verslapen en bovendien had ik een lekke band.
B
Ik houd erg van fruit als appels en peren.
C
Ook al had ik goed geleerd, toch had ik een slecht cijfer

Slide 4 - Quizvraag


Bij welk tekstverband hoort bij dit plaatje?
Noem één signaalwoord van dit verband.

Slide 5 - Open vraag

Redengevend
A
Als je in de zomer weer met je vrienden op vakantie wilt gaan, heb je veel geld nodig. Je moet dus gaan werken.
B
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
C
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
D
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Welk signaalwoord hoor je in de tekst van Maan?
Noem het signaalwoord EN het tekstverband

Slide 8 - Open vraag

Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen (mening!)

Slide 9 - Quizvraag

Oorzakelijk
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Welke signaalwoorden herken je in Smoorverliefd?
Noem de signaalwoorden EN de tekstverbanden

Slide 12 - Open vraag

De kernzin is meestal de .. , .. of ... zin van de alinea.

Slide 13 - Open vraag

Samenvattend
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. De meningen zijn dus nogal verdeeld.
D
Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.

Slide 14 - Quizvraag

Waaraan kun je een argument in de tekst herkennen?

Slide 15 - Open vraag

Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?
A
0-3
B
4-6
C
7-12
D
Alle 12 goed.

Slide 16 - Quizvraag