Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhalen toets
Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
Laptop
Leesboek
Lesboek Nieuw Nederlands
Schrift
Pen
timer
2:00
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
Laptop
Leesboek
Lesboek Nieuw Nederlands
Schrift
Pen
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Lezen in je boek
timer
8:00
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Herhalen Woordenschat
Herhalen Taalverzorging
Herhalen Spelling
Herhalen Formuleren
Moeilijke woorden
Evaluatie les
AfsluitenT
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn synoniemen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht
Slide 5 - Quizvraag
Synoniem voor huidig is
A
groot
B
van deze tijd/van nu
C
agressief
D
eerst
Slide 6 - Quizvraag
Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen
Slide 7 - Quizvraag
Synoniem voor opmerkelijk is
A
normaal
B
gezien
C
bijzonder
D
merkloos
Slide 8 - Quizvraag
samengestelde zinnen
Zinnen met
twee
persoonsvorm.
Mijn broer
is
keeper en mijn vader
is
zijn trainer.
Slide 9 - Tekstslide
voegwoorden
Een woord dat twee zinnen met elkaar verbindt:
en, maar, of, want, omdat, terwijl, zodat, nadat, als
Slide 10 - Tekstslide
voegwoorden
staan meestal tussen twee zinnen:
Eva speelt gitaar,
terwijl
haar vader de afwas doet.
staan soms vooraan in de zin:
Omdat
ik morgen vrij ben, kan ik tot 10 uur uitslapen.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het voegwoord?
Ik eet mijn broodje niet op, want er zit pindakaas op.
A
eet
B
zit
C
pindakaas
D
want
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het voegwoord?
Als jouw kopje koffie niet lekker is, krijg je een nieuwe van me.
A
krijg
B
als
C
kopje koffie
D
nieuwe
Slide 13 - Quizvraag
Hoe schrijf je de persoonsvorm (TT)?
................ jij wel eens op een laptop?
A
werkt
B
work
C
werk
D
werken
Slide 14 - Quizvraag
Hoe schrijf je de persoonsvorm (TT)?
Het kampvuur ............... mooi op deze avond. (branden)
A
brand
B
brandt
C
brant
D
branden
Slide 15 - Quizvraag
Hoe schrijf je de persoonsvorm?
Mijn buurman ............. wel eens op een sportwedstrijd. (wedden)
A
wed
B
wedden
C
wedt
D
wat
Slide 16 - Quizvraag
Hoe schrijf je de persoonsvorm (TT)?
Wat .............. jij van het houden van dieren in een dierentuin? (vinden)
A
vindt
B
vind
C
vand
D
vinden
Slide 17 - Quizvraag
Het werkwoord 'zingen' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak
C
onregelmatig
Slide 18 - Quizvraag
Het werkwoord 'zoenen' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak
C
onregelmatig
Slide 19 - Quizvraag
Het werkwoord 'hebben' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak
C
onregelmatig
Slide 20 - Quizvraag
Hoe schrijf je deze persoonsvorm in de verleden tijd: 'Zij ... (wachten) heel lang'
Slide 21 - Open vraag
Persoonsvorm verleden tijd
Hoe ging het ook alweer?
-te(n) of -de(n)?
Slide 22 - Tekstslide
T of D?
Trucje 1: de verlengproef!
Hoor je een 't' of een 'd' als je het langer maakt?
Slide 23 - Tekstslide
Maak langer...
Ik _____ de vraag niet
A
Snapte
B
Snapde
Slide 24 - Quizvraag
Snapte!
Je hoort een t, dus je schrijft een t.
Slide 25 - Tekstslide
Langer maken!
De krokodil _____ zijn staart op.
A
Tilte
B
Tilde
Slide 26 - Quizvraag
Tilde!
Je hoort een d dus je schrijft een d.
Slide 27 - Tekstslide
Persoonsvorm verleden tijd
Wel of geen 'n'?
Bij het meervoud: +en.
Bij het enkelvoud: +e.
Ik juichte. Wij juichten.
Slide 28 - Tekstslide
Aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin, schrijf je een hoofdletter.
Slide 29 - Tekstslide
Afgebroken woord
Als een zin begint met een afgebroken woord, schrijf je het eerstvolgende volledige woord met een hoofdletter.
's Avonds liep ik naar huis.
'k Vind dat niet normaal.
Slide 30 - Tekstslide
Aardrijkskundige namen
Aardrijkskundige namen krijgen een hoofdletter.
Brabant
Spanje
Maas
Rijn
Slide 31 - Tekstslide
Merknamen
Merknamen worden met een hoofdletter geschreven.
Coca-Cola
Heineken
Philips
Slide 32 - Tekstslide
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
's Middags begin ik..
B
'S Middags begin ik..
C
'S middags begin ik..
D
's middags begin ik..
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
pasen
B
Paasen
C
Pasen
D
paasen
Slide 34 - Quizvraag
Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?
Slide 35 - Tekstslide
Tot de volgende les!
Slide 36 - Tekstslide
'Ik vond het maar niks om weg te zijn van huis. Oost, west, thuis best.'
Wat betekent die tweede zin ?
Slide 37 - Open vraag
Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?
Slide 38 - Tekstslide
Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag
Slide 39 - Quizvraag
Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.
'ik ga met anna naar amerika.'
Slide 40 - Open vraag
Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.
'ik was in utrecht toen ik milo tegenkwam.'
Slide 41 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
Spelling persoonsvorm in de tt
Juni 2019
- Les met
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
groep 8 werkwoord spelling cito
Januari 2025
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
Nederlands Hst 2 TV Samenvatting
Januari 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Spelling Blok 1 en 2
Februari 2020
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Nederlands 3F
Februari 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 7 werkwoordcito oefenen
Januari 2025
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education