Historisch Denken (Vaardigheden) §4.3

Historisch Denken §4.3
oefenen met historische vaardigheden en het beantwoorden van toetsvragen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Historisch Denken §4.3
oefenen met historische vaardigheden en het beantwoorden van toetsvragen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenisvragen draaien om historisch denken!
- 8 vaardigheden 
(zie document studiewijzer)

1. chronologie
2. KA koppelen aan tijdvak
3. periodiseren
4.Vergelijken
5. vragen formuleren
6. bronmateriaal selecteren
7. gebeurtenissen verklaren
8. oordeel over het verleden geven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de gebeurtenissen op de juiste volgorde
Plakkaat van Verlatinghe
Beeldenstorm
oprichting VOC
oprichting WIC
Bloedplakkaat
Unie van Utrecht

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk woord: handelskapitalisme
Leg uit wat we verstaan onder handelskapitalisme
en gebruik in je antwoord de VOC
timer
3:00

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaardigheid: bronmateriaal selecteren
relevantie
Kun je de bron gebruiken voor het beantwoorden van de vraag?
betrouwbaarheid
representativiteit
Kunnen de gegevens als feitelijk juist worden beschouwd?
Kwam de info uit de bron vaker voor in die tijd of is het typerend voor het tijdvak?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel je doet onderzoek naar de VOC, welke bronnen van welke personen zijn dan waarschijnlijk relevant?
Niet relevant
relevant
VOC-kapitein
Drentse landheer 
handelaar in hout
handelaar in specerijen
Kapitein van een Spaans schip

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel je doet onderzoek naar het handelsmonopolie van de VOC. 
Is deze bron relevant, betrouwbaar en representativiteit?
In 1627 schrijft Jan Pieterszoon Coen vanuit Batavia aan de bewindhebbers van de VOC:

Met hulp van de Staten-Generaal dient de Compagnie veel schepen met allerlei volk naar Indië te sturen. Met goede vooruitzichten dienen veel mensen ertoe bewogen te worden om op hun kosten en risico hetzij met hun eigen schepen of met die van de Compagnie, naar Indië te vertrekken. Het vooruitzicht dat gegeven kan worden is de uitdeling van land, fruitbomen en slaven (…).
Aan alle landen, niemand uitgezonderd, behalve openlijke vijanden, zal de vrije handel in Batavia worden toegestaan. Omdat genoemde landen over veel mensen beschikken, hebben zij eenvoudig toegang tot de middelen die nodig zijn voor het onderhoud van oorlogsschepen, de benodigde soldaten en de inkoop van zo veel specerijen als Europa maar hebben kan (…). Nu moet de Compagnie het avontuur aangaan en het moeilijkste deel voor haar rekening nemen; dan zullen de particulieren het risico lopen en zal de Compagnie zeker zijn van haar inkomsten.
ja
nee
relevant
betrouw-baar
represen-
tativiteit

Slide 7 - Sleepvraag

Vraag bij het nakijken ook aan leerlingen of ze kunnen uitleggen waarom.
Bedenk zelf een vraag waarbij deze tabel relevant, betrouwbaar en representatief is
Aantal VOC-schepen van en naar Azië, 1602-1650

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met toetsvragen over relevantie, betrouwbaarheid en representativiteit van bronnen
Hoe ziet een vraag hierover eruit?
Hoe moet ik mijn antwoord formuleren?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met toetsvragen: Vragen over relevantie, bruikbaarheid en representativiteit
relevantie
betrouwbaarheid
representatief
Trek een conclusie
Denk ook aan:
1. Ooggetuige 
2. Propaganda 
3. Censuur  
4. Openbare en geheime bronnen 
5. Bewuste en onbewuste bronnen 
6. Standplaatsgebondenheid 
Maar ook:
1) privé of niet?
2) geldt situatie alleen voor maker of meer mensen?
3) geldt situatie voor 1 gebied/plaats of voor meerdere?

1. wie is de maker (mening gekleurd door standplaatsgebondenheid)? 2. wanneer is de bron gemaakt (ooggetuige/ jaren na dato)? 3. waar is de bron gemaakt? (plaats, land, continent?) 4. waarom is de bron gemaakt (doel/ voor wie is de bron bedoeld /propaganda)? 5. onder welke omstandigheden is de bron gemaakt (dwang /vrijwillig /in dictatuur)?
Vraag jezelf af:
1. Of er een grotere geheel wordt vertegenwoordigd? 2. Voor hoeveel mensen/jaren/gebieden geldt de inhoud van de bron? 3. Hoe de bron is ontvangen in die tijd?
Een bron is bruikbaar als deze over de vraagstelling gaat. Dus biedt de bron zinvolle informatie voor het beantwoorden van je vraag. Daarnaast moet de bron ook betrouwbaar en representatief zijn.
Bedenk goed dat je dit voor geschreven en ongeschreven bronnen moet kunnen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de bron
Vanaf het Rampjaar is er in de Republiek discussie gevoerd over de vraag
of Johan de Witt het land heeft uitgeleverd aan Frankrijk.
Stel: je onderzoekt deze kwestie en je concludeert dat deze briefwisseling bruikbaar is voor een onderzoek naar de betrekkingen tussen Johan de Witt en Frankrijk.
2p Noem twee argumenten voor de betrouwbaarheid van de informatie uit deze briefwisseling voor je onderzoek.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak steeds de juiste keuze: verover jij het vaandel of sneuvel je dankzij een bom?
Is deze bron betrouwbaar voor een onderzoek naar de oprichting van de VOC?
Ja: 2 omhoog, 1 opzij naar links
Nee: 2 omhoog, 1 opzij rechts
1
Is deze bron relevant voor een onderzoek naar de rechten die de VOC kreeg van de Staten-Generaal?
Ja: ga 2 opzij naar rechts en 3 omhoog
Nee: ga 3 opzij naar links
2
Is deze bron relevant voor een onderzoek naar hoe de VOC het geld uit aandelen investeerde?
Ja: ga 1 opzij naar rechts en 3 omhoog
Nee: ga 4 opzij naar rechts en 4 omhoog
3
Is deze bron relevant voor een onderzoek naar hoe de VOC het geld uit aandelen investeerde?
Ja: ga 1 omhoog en 4 opzij naar links en 1 naar beneden
Nee: ga 1 omhoog en 1 opzij naar links
3
Stel je doet onderzoek naar de handelswaren van de VOC. Is deze bron representatief?
Ja: ga 4 omhoog en 1 opzij naar rechts
Nee: ga 2 omhoog en 1 opzij naar rechts
4
Stel je doet onderzoek naar de handelswaren van de VOC. Is deze bron representatief?
Ja: ga 3 omhoog en 2 opzij naar links
Nee: ga 1 omhoog en 2 opzij naar links
4
Stel je hebt deze 4 bronnen samen. Kun je daar dan een relevante, betrouwbare en representatieve onderzoeksvraag bedenken?
Ja, want om een goed beeld te krijgen heb je altijd meer bronnen nodig (multiperspectiviteit)
Nee, want de bronnen hebben verder niks met elkaar te maken.
5
Is deze bron relevant voor een onderzoek naar de rechten die de VOC kreeg van de Staten-Generaal?
Ja: ga 3 omhoog
Nee: ga 5 opzij naar links
2
Stel je hebt deze 4 bronnen samen. Kun je daar dan een relevante, betrouwbare en representatieve onderzoeksvraag bedenken?
Ja, want om een goed beeld te krijgen heb je altijd meer bronnen nodig (multiperspectiviteit)
Nee, want de bronnen hebben verder niks met elkaar te maken.
5

Slide 12 - Tekstslide

Laat leerlingen zelf antwoorden noteren via handopsteken.
Zorg dat je geen vinkje hebt staan bij 'toon bij leerling'.

Bij vraag 5: iedereen die ja antwoord komt op het vaandel, iedereen die nee antwoord op de bom.
Exit ticket: wat past het best bij jou?

ik heb niets nieuws geleerd deze les
ik heb iets anders nieuw geleerd deze les
ik heb iets geleerd over brongebruik
ik heb iets geleerd over het beantwoorden van vragen
ik heb iets geleerd over de voc/handelskapitalisme in het algemeen

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies