die Grammatik - die Prüfung

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Duits Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het werkwoord werden?
A
worden
B
zullen
C
werden & zullen
D
worden & zullen

Slide 2 - Quizvraag

Ich ...einen Hund.
Wir ... ein Problem.
Wo ... du gewohnt?
Ihr ... euch nicht gemeldet.
... er seine Bücher dabei?
... Sie gleich Unterricht?
haben
habt
haben
hast
hat
habe

Slide 3 - Sleepvraag

ich 
du
er/sie/es 
wir
ihr
sie/Sie
hat
hast
haben
habt
haben
habe

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is de juiste vertaling:
jij werkt
A
du arbeitst
B
du arbeitest
C
du arbeitet
D
du arbeite

Slide 5 - Quizvraag

hij praat
A
er red
B
er rede
C
er redt
D
er redet

Slide 6 - Quizvraag

jullie werken

A
ihr arbeit
B
ihr arbeitt
C
ihr arbeitet
D
ihr arbeiten

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling:
hij reist...
A
er reist
B
er reisst
C
es reist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het werkwoord: dürfen?
A
durven
B
mogen
C
moeten
D
willen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het werkwoord mögen?
A
mogen
B
houden van
C
houden van/lusten
D
lusten

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet er staan?
Ich habe d.....Film (m) gesehen en waarom?

Slide 11 - Open vraag

Kapitel 4 Grammatik I Seite 58
die Grammatik persoonlijk voornaamwoord 4e naamval:

Slide 12 - Tekstslide

Wat moet er staan?
Ich bin für (jou)......in die Stadt gefahren

Slide 13 - Open vraag

Der- en Ein-Gruppe in schema
     mannelijk       vrouwelijk    onzijdig      meervoud
1   der Mann        die Frau       das Kind      die Kinder
4  den Mann       die Frau       das Kind      die Kinder

1   ein Mann         eine Frau     ein Kind      meine Kinder
4  einen Mann    eine Frau     ein Kind      meine Kinder
 

Slide 14 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Wat moet er staan & waarom?
Mein.....Bruder kauft kein.....Blumen für.....(mij).

Slide 16 - Open vraag

Mein.....Vater kauft für mein.....Mutter immer wieder teuere Sachen.

Slide 17 - Open vraag

Haben Sie Ihr......Mutze verloren?

Slide 18 - Open vraag

Mein.......Aufgabe ist nicht fertig, habe es nicht kapiert. Aber dein......Lehrerin hat es erklärt!

Slide 19 - Open vraag

Unser........Vater ist nicht gekommen, aber ihr........Schwester war da.

Slide 20 - Open vraag