7.4 Krachten in evenwicht

H7.4 Krachten in evenwicht 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H7.4 Krachten in evenwicht 

Slide 1 - Tekstslide

Indeling van de les


  • Uitleg paragraaf 7.4
  • Zelfstandig aan het werk
  • Quizz
  • Herhaling lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
7.4:
  • Ik kan uitleggen wanneer er evenwicht is 
  • Ik kan zwaartekracht, spankracht, spierkracht, veerkracht, normaalkracht en wrijvingskracht tekenen. 
  • Ik kan het effect van maximale wrijvingskracht toepassen. 



Slide 3 - Tekstslide

Ik kan uitleggen wanneer er evenwicht is 
Krachten samen nul
Dus geen:
  • Versnelling
  • Vervorming
  • Verandering van
    richting

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan zwaartekracht, spankracht, spierkracht, veerkracht, normaalkracht en wrijvingskracht tekenen. 
  • zwaartekracht = aantrekkingskracht van de aarde
  • spankracht = tegenkracht in gespannen kabel
  • spierkracht = kracht die je met je spieren uitoefent
  • veerkracht = kracht die een gespannen veer uitoefent
  • normaalkracht = tegenkracht die de ondergrond uitoefent
  • wrijvingskracht = tegenkracht tegen beweging

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan het effect van maximale wrijvingskracht toepassen. 
  • Als het voorwerp in beweging komt is de spierkracht groter dan de maximale wrijvingskracht 

Slide 6 - Tekstslide

huiswerk
lezen paragraaf 7.4 in je boek.
maak vragen H7.4
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

QUIZZ
Bonuspunt 0.1 voor de 3 winnaars!

Slide 8 - Tekstslide

Wat doet een kracht?
A
De snelheid van iets veranderen
B
De richting van iets veranderen
C
De vorm van iets veranderen
D
Het gewicht van iets veranderen

Slide 9 - Quizvraag

Krachten kan je meten met een
A
weegschaal
B
veerunster
C
thermometer
D
voltmeter

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Spankracht

Slide 11 - Quizvraag

WAT IS DE EENHEID
VAN KRACHT?
A
gewicht
B
Newton
C
kilogram
D
massa

Slide 12 - Quizvraag

Om evenwicht met elkaar te maken, moeten de normaalkracht groter zijn dan de zwaartekracht
A
Waar
B
Onwaar

Slide 13 - Quizvraag


Zoals je hiernaast kunt zien werken er 2 krachten op deze brug. Welke 2 krachten?
A
Veerkracht Spankracht
B
Zwaartekracht Spankracht
C
Spankracht Wrijvingskracht
D
Spankracht Normaalkracht

Slide 14 - Quizvraag

Wat kan jij zeggen over de netto kracht
A
de fietser versnelt
B
de fietser vertraagd
C
de fietser fietst constant

Slide 15 - Quizvraag

Hoe groot is de netto kracht
A
50N
B
20N
C
70N
D
30N

Slide 16 - Quizvraag

Een oma loopt achter een kinderwagen, zij duwt met 30N. Het waait, de luchtweerstand is 90N. Een scholier stapt van zijn fiets en helpt de oma met 60N. Wat is de netto kracht?
A
10N
B
0
C
100N
D
-10N

Slide 17 - Quizvraag

Laatste vraag
Wat is de netto kracht?
A
De auto versnelt door 175N
B
De auto vertraagd door 175N
C
De auto vertraagd door 125N
D
0N

Slide 18 - Quizvraag

Lesdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
7.4:
  • Ik kan uitleggen wanneer er evenwicht is 
  • Ik kan zwaartekracht, spankracht, spierkracht, veerkracht, normaalkracht en wrijvingskracht tekenen. 
  • Ik kan het effect van maximale wrijvingskracht toepassen. 



Slide 19 - Tekstslide