Karel en de Elegast les 2

Karel en de Elegast les 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Karel en de Elegast les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dorpers
Hoofs
zo leefden de boeren
aandacht voor mode en spelletjes
verfijnd, welbespraakt, welgemanierd
geen tijd voor liefde
tijd voor verliefdheid
Hoe er aan het hof geleefd werd
oorlog voeren

Slide 2 - Sleepvraag

Lees hierbij bladzijde 51 voor
Terwijl je leest maken leerlingen deze vraag
Schrijfopdracht
Schrijfopdracht: Hoofs of dorpers?

Stel je voor dat je een middeleeuwse ridder of boer bent in de tijd van Karel en de Elegast. Je hebt een ontmoeting met iemand van een andere stand: een ridder ontmoet een boer of een boer ontmoet een ridder.











Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfopdracht
Schrijf een dialoog tussen deze twee personen waarin duidelijk wordt hoe verschillend ze denken over eer, gedrag en omgangsvormen. Gebruik in je tekst de woorden hoofs en dorpers en zorg ervoor dat hun verschillende leefwerelden goed naar voren komen.


Tips:
Laat de ridder spreken in hoffelijke, beleefde taal en toon zijn respect voor regels en tradities.
Laat de boer juist wat directer en nuchterder spreken, minder bezig met etiquette. 

Laat de spanning tussen hun werelden blijken: kunnen ze elkaar begrijpen of blijven ze botsen?

Veel succes!








Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dialoog
Een dialoog is een gesprek tussen twee of meer personen in een tekst. Het helpt om personages tot leven te brengen en hun karakter, emoties en standpunten duidelijk te maken.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIP 1
Gebruik aanhalingstekens 
Zet wat een personage zegt tussen aanhalingstekens.

Voorbeeld:
“Wat doe jij hier zo laat?” vroeg Karel.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIP 2
Wissel af tussen spreken en handelingen.
Voeg beschrijvingen toe om het gesprek levendiger te maken.


Voorbeeld:
   Elegast haalde zijn schouders op. “Ik doe wat nodig is.”


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIP 3
Laat het natuurlijk klinken

Zorg dat het niet te stijf of overdreven formeel is, tenzij dat bij het personage past.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIP 4
Denk aan de verschillen tussen de sprekers.

In een gesprek tussen een ridder en een boer zal de ridder hoffelijk en beleefd spreken (hoofs), terwijl de boer directer en eenvoudiger zal praten (dorpers).


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIP 5
Gebruik korte en lange zinnen afwisselend.

Dit houdt het gesprek dynamisch.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu... schrijven maar!
Open de opdracht in de ELO 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies