argumenteren h3 talent

Argumenteren
toets leesvaardigheid met de nadruk op argumenteren (Hoofdstuk 3)
theorie zie werkboek blz.42- 43
vooral: Vakboek hoofdstuk 10 argumenteren (behalve 10.6)
ook retorische middelen (12.3) en functies van tekstgedeelten(5.10)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Argumenteren
toets leesvaardigheid met de nadruk op argumenteren (Hoofdstuk 3)
theorie zie werkboek blz.42- 43
vooral: Vakboek hoofdstuk 10 argumenteren (behalve 10.6)
ook retorische middelen (12.3) en functies van tekstgedeelten(5.10)

Slide 1 - Tekstslide

Welke vraag over de theorie kun je krijgen?

Slide 2 - Open vraag

Welk stijlmiddel is gebruikt in de volgende zin?"Een ei is de enige verpakking die door zijn inhoud geopend moet worden." (Midas Dekkers)
A
litotes
B
parodie
C
paradox
D
antithese

Slide 3 - Quizvraag

Welk stijlmiddel is gebruikt in de volgende zin?'(in een stiltecoupé) "Willen jullie de muziek wat harder zetten? Ik kan het niet horen."
A
understatement
B
ironie
C
eufemisme
D
hyperbool

Slide 4 - Quizvraag

Van welke soort argumentatie is hier sprake?"Het is goed het afval gescheiden in te zamelen. Jij vindt het milieu toch ook belangrijk?"
A
gevoel of emotie
B
vermoedens
C
normen en waarden
D
geloof

Slide 5 - Quizvraag

Van welke soort argumentatie is hier sprake?"Ik vind die nieuwe roman erg goed . Ik kan me echt inleven in de hoofdpersoon en het boek is nog spannend ook."
A
gevoel of emotie
B
vermoedens
C
normen en waarden
D
geloof

Slide 6 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten (5.10):
Nuancering komt overeen met
A
veronderstelt iets dat nog bewezen moet worden.
B
verfijnt de uitleg of zwakt het een standpunt iets af.
C
probeert aan te tonen dat een argument onjuist is
D
legt uit hoe een verschijnsel is ontstaan.

Slide 7 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten (5.10)
Een weerlegging is:
A
een uitspraak die het standpunt ontkracht.
B
geeft aan dat een beweging of feit niet klopt.
C
net zo iets als een hypothese.
D
een uitspraak waarmee geprobeerd aan te tonen dat een argument onjuist is.

Slide 8 - Quizvraag

Aan de slag
Werk in Talent het boek: lees de tekst blz. 51-52 maak opdrachten 5 en 6

Slide 9 - Tekstslide

nakijken opdracht 5
 (alinea 11)
 Zij toonde aan dat sociale netwerksites bij adolescenten zorgen voor een toename van de lichaamsontevredenheid. Ook hebben jongens en meisjes die vaak naar die soort sites surfen vaker de wens om cosmetische chirurgie te ondergaan.



Slide 10 - Tekstslide

vervolg opdracht 5
(alinea 12)
 Maar ook volwassenen worstelen. In een enquête van het tijdschrift Viva, vorig jaar, gaf maar liefst twee derde van de deelneemsters aan dat het gebruik van social media slecht was voor hun zelfbeeld.
 

Slide 11 - Tekstslide

vervolg opdracht 5 b en c
Maar veel mensen beweren zichzelf niet ‘op te leuken’.
c
Maar bijna iedereen gebruikt jarenzeventigfiltertjes (alinea 8) en we wringen ons gezicht in rare bochten om pukkels en rimpels buiten beeld te houden (alinea 9).

Slide 12 - Tekstslide

nakijken

standpunt:
We willen met z'n allen natuurlijk niet gaan denken dat we er de hele tijd puntgaaf en spatvrij uit moeten zien.


Slide 13 - Tekstslide

argument:
Want
dat is slecht voor het zelfbeeld van jongeren én volwassenen.
tegenreactie:
Maar
veel mensen beweren zichzelf niet op te leuken.

Slide 14 - Tekstslide

weerlegging:
Maar
bijna iedereen gebruikt jarenzeventigfiltertjes en we buigen ons gezicht in rare bochten om pukkels en rimpels buiten beeld te houden.

Slide 15 - Tekstslide

huiswerk
leesdossier in orde maken
Talent oefen online hoofdstuk 3 en boek blz. 58-61 lees
"Blootfoto's, nou en?" lezen opdracht 1 en 2 maken
Theorie leer hoofdstuk 10 (behalve 10.6) , 12.3 en 5.10

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide