Spelling groep 6 - Woordsoorten

Doel: Woordsoorten
- werkwoorden
- zelfstandige naamwoorden
- bijvoeglijke naamwoorden
- voorzetsels
- stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel: Woordsoorten
- werkwoorden
- zelfstandige naamwoorden
- bijvoeglijke naamwoorden
- voorzetsels
- stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
znw
Een woord voor een mens, dier of ding.









Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Woordweb

Werkwoord 
ww 

Zegt wat iets of iemand doet of overkomt.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoord

Slide 5 - Woordweb

Voorzetsel 
Vz 

Vertelt waar of hoe iets gebeurt.

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetsel

Slide 7 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord 
bnw 
Vertelt iets over het zelfstandig naamwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Woordweb

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 

st.bnw 

Vertelt van welk materiaal iets is gemaakt.

Slide 10 - Tekstslide

stoffelijk bijvoeglijk
naamwoord

Slide 11 - Woordweb

Wat is het werkwoord in de volgende zin?

Gijd broedt op een plannetje.
A
plannetje
B
Gijs
C
op
D
broedt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Hij stuurt een berichtje naar Timo
A
Hij
B
stuurt
C
berichtje
D
naar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?

Hij koopt voor zijn mooie vriendin een linnen tas.
A
mooie
B
vriendin
C
linnen
D
tas

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel in de volgende zin?

Hij legt de linnen tas op de houten kast.
A
op
B
kast
C
houten
D
linnen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Dit was de laatste vraag.
A
was
B
vraag
C
laatste
D
de

Slide 16 - Quizvraag

Ik kan voorbeelden noemen van de verschillende woordsoorten.
Ja
Nee

Slide 17 - Poll