11-5 Leesquiz, interactief voorlezen en graphic novel

Weet je het nog?
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Weet je het nog?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat zijn de functies van taal?

Slide 3 - Woordweb

Functies van taal:
-stimuleren cognitieve ontwikkeling
- stimuleren creatieve ontwikkeling
- stimuleren sociaal-emotionele ontwikkeling
- ordenen van indrukken en bieden van structuur
- contact maken met anderen
- uitwisselen van informatie

Slide 4 - Tekstslide

Lezen heb je nodig om te kunnen meedraaien in de maatschappij.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Kinderen mogen alleen boeken lezen die passen bij hun avi-niveau.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Kinderen mogen lezen wat ze leuk vinden, ook als het boek te moeilijk is. Waarom?

Slide 7 - Open vraag

waarom is voorlezen belangrijk?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet er op de plaats van de vraagtekens staan?

Slide 11 - Open vraag

Wat hoort bij de "leesomgeving"?
A
boeken die kinderen aanspreken
B
een mooie leeshoek of bibliotheek
C
betrokken volwassenen
D
met elkaar praten over verhalen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen leescultuur en leesomgeving? (zoek het op!)

Slide 13 - Open vraag

Interactief voorlezen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een doel van interactief voorlezen?
Noem ook een tip bij uitvoering

Slide 15 - Open vraag

wat is interactief voorlezen?
Voor elke leeftijd en ontwikkelingsfase!!
Doel: 
  • vergroten van taalvaardigheid (woordenschat, leesvaardigheid, verhaalstructuur, zinsbouw)
  • vergroten van leesplezier

Slide 16 - Tekstslide

wat is interactief voorlezen?
voorafgaand: nieuwsgierig maken, voorkennis activeren, evt. voorwerpen passend bij verhaal, bekijken van kaft en plaatjes​

Tijdens: ruimte om te reageren, vragen stellen die uitdagen tot nadenken/ voorspellen, ruimte voor geluiden, ruimte om te bewegen (jonge kinderen), gebruik van voorwerpen​
Na: terugvragen van verhaallijn, woordbegrip, eigen mening en eigen ervaringen, uitspelen, voorwerpen opnieuw bekijken​, verdiepen

Slide 17 - Tekstslide

Daag kinderen uit met open vragen!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Interactief voorlezen: hoe, wie, wat , waar?

Slide 20 - Tekstslide

Interactief voorlezen         
'Luisteraars op een actieve manier betrekken'

  • Boek laten zien
  • Ruimte geven om kinderen te laten reageren
  • Gebruik de illustraties en laat deze zien
  • Praat na over de afloop van het verhaal

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 
  • Maak een groepje van 3 of 4 personen.
  • Kies een stukje uit je boek dat je gaat voorlezen.
  • Bereid dit stukje voor.
  • Lees interactief aan elkaar voor
  • geef elkaar feedback.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

GRAPHIC NOVEL

Slide 24 - Tekstslide

Waar denk je aan bij een
Graphic novel?

Slide 25 - Open vraag

Alle stripromans zijn strips, maar niet alle strips zijn stripromans

Een graphic novel is een kwalitatieve strip voor volwassenen, met literaire kwaliteiten en een afgeronde, complexe verhaallijn in boekformaat waarbij de auteur verantwoordelijk is voor het hele concept, beeld en woord.

Slide 26 - Tekstslide

Uiterlijke kenmerken
  • De basis van elke strip zijn kaders.
  • Elk kader bevat meestal pictorale beelden zoals tekeningen, schilderingen, foto's, tekst, tekst- en gedachteballonnen en tekstkaders.
  • De leesrichting die we normaal hanteren, wordt gehandhaafd.
  • Strips kunnen tekst bevatten, maar dat is geen voorwaarde.
  • Belangrijke aspecten zijn: de lay-out, de kunststijl, de interactie tussen tekst en beeld.

Slide 27 - Tekstslide

Het ontstaan van het stripmedium
De eerste vroege beeldverhalen - Grot van Chauvet

Slide 28 - Tekstslide

In het Oude Egypte werd de volgorde van de beelden belangrijker: Hiërogliefen

Slide 29 - Tekstslide

De zuil van Trajanus is een antieke triomfzuil in Rome

Slide 30 - Tekstslide

Wie schilderde 'de schepping' in de Sixtijnse kapel?
A
Boticelli
B
Michelangelo
C
Rembrandt
D
Da Vinci

Slide 31 - Quizvraag

Het werk is de uitbeelding van het Bijbelse verhaal uit het boek Genesis waarin God leven blaast in Adam. Van de fresco's naar Genesis in de Sixtijnse Kapel is het chronologisch in het verhaal de vierde afbeelding. Daarmee ook een beeldverhaal.

Slide 32 - Tekstslide

William Hogarth (1697 – 1764) wordt gerekend tot de eerste kunstenaars die verhalende werken in serie produceerde, als een soort voorloper van het beeldverhaal of het latere stripverhaal.

Slide 33 - Tekstslide

spiraalvormig beeldverhaal
chronologisch verteld beeldverhaal
Eerste beeldverhaal met kaders zoals we de strip nu kennen
Eerste beeldverhalen
Volgorde van beelden

Slide 34 - Sleepvraag

Comic books
DC-Comics & Marvel comics

Tijdens de Grote Depressie en de oorlogsjaren werd de verkoop van stripboeken enorm succesvol in de Verenigde Staten en groeide het uit tot een nieuwe vorm van massacultuur. 

Het superheldengenre was zeer populair, vooral onder kinderen.

Slide 35 - Tekstslide

Marvel comics

Slide 36 - Tekstslide

DC comics

Slide 37 - Tekstslide

popart
Afkorting voor het Engelse Popular Art (= volkskunst). Popart is een engelse stroming in de hedendaagse kunst die halverwege de jaren vijftig ontstond. De popart is een kunststroming die haar beelden uit de consumptiemaatschappij haalt.
Roy Lichtenstein

Slide 38 - Tekstslide

Storytelling
Graphic novel

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag
Boekendans met graphic novels:
  • Maak tweetallen
  • loop samen rond zolang de muziek klinkt
  • als de muziek stopt, loop je naar een stoel met een boek
  • bekijk het boek en beantwoord de vragen

Slide 40 - Tekstslide