Luistervaardigheid - describir personas les 23-11

Los objetivos de HOY (doelen)
1. Inzage toets
2. Uitleg periode 2
3. HH het uiterlijk (luisteroefening)
4. HH vervoeging werkwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Los objetivos de HOY (doelen)
1. Inzage toets
2. Uitleg periode 2
3. HH het uiterlijk (luisteroefening)
4. HH vervoeging werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Periode 2
1. Herhalen vervoegen werkwoorden
2. Vervoegen onregelmatige werkwoorden
3. SER-ESTAR-HAY
4. Het restaurant
5. GUSTAR
6. Cijfers:
a. Toets grammatica, voca en leesvaardigheid in de TW week
b. Opdracht "Je (droom)huis" zie R. blz. 2

Slide 2 - Tekstslide

11

Slide 3 - Video

00:36
¿Cómo son los gigantes?
A
son muy grandes
B
son muy altas
C
son muy altos

Slide 4 - Quizvraag

00:45
¿Qué tiene el gigante?

Slide 5 - Open vraag

00:50
¿Cómo es la giganta?
A
es morena y tiene el pelo corto
B
es morena y tiene el pelo largo
C
es moreno y tiene el pelo largo

Slide 6 - Quizvraag

00:59
El gigante lleva......y tiene.....
A
gafas, la boca grande
B
el pelo corto, la nariz grande
C
gafas, la nariz grande
D
el pelo corto, la boca grande

Slide 7 - Quizvraag

01:09
¿Cómo es la giganta?

Slide 8 - Open vraag

01:27
¿Cómo es el pelo?
A
corto y liso
B
corto y rizado
C
largo y rizado
D
largo y liso

Slide 9 - Quizvraag

01:36
Este gigante es.....

Slide 10 - Open vraag

02:02
El gigante tiene ...

Slide 11 - Open vraag

02:19
Es.... y tiene la cabeza muy ....
A
alto, grande
B
bajo, pequeña
C
bajo, grande
D
alto, pequeña

Slide 12 - Quizvraag

02:47
El gigante es....

Slide 13 - Open vraag

03:13
El gigante es ......, tiene....., y el pelo......
A
rubio, barba, rizado
B
moreno, bigote, rizado
C
moreno, barba, liso
D
moreno, barba, rizado

Slide 14 - Quizvraag

De 3 stappen voor het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd: 
HAKKEN
TELLEN
PLAKKEN
HABLAR 
HABL
TÚ = DE 2E PERSOON
AS = DE TWEEDE UITGANG 
HABLAS
HABLAS = 
JIJ PRAAT

Slide 15 - Tekstslide

El presente

Slide 16 - Tekstslide

Ella ................. (vivir) en México.

Slide 17 - Open vraag

HABLAR (nosotros, presente)

Slide 18 - Open vraag

Waren de doelen van vandaag duidelijk? 
Heb je nog vragen?

Slide 19 - Tekstslide

Hasta el viernes

Slide 20 - Tekstslide