In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat weet jij al...
over Unit 4?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
zonder
A
with
B
without
Slide 3 - Quizvraag
betalen
A
pay
B
costs
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent.. to sound ?
A
beschrijven
B
klimmen
C
klinken
D
verzamelen
Slide 5 - Quizvraag
Welke van deze woorden is positief?
A
horrible
B
noisy
C
boring
D
awesome
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent deze zin? See you in ten minutes.
A
Ik ben er over 10 minuten.
B
Jij bent hier over 10 minuten.
C
Ik zie je over 10 minuten.
D
Jij moet weg over 10 minuten.
Slide 7 - Quizvraag
Ik ken al meer dan 10 woorden uit dit hoofdstuk.
😒🙁😐🙂😃
Slide 8 - Poll
Next!
GRAMMAR
Slide 9 - Tekstslide
Leg de SHIT-regel uit.
Slide 10 - Open vraag
Welk woord moet op de puntjes? My father ... in the zoo.
A
work
B
don't work
C
working
D
works
Slide 11 - Quizvraag
- We ... a good idea. Do you?
A
don't have
B
has
C
doesn't have
D
haves
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord moet op de puntjes? ... you like me?
A
Does
B
Do
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord past op de puntjes? Sorry, I ... help you. I am studying.
A
can
B
can't
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord hoort op de puntjes? ... I go to the toilet, Miss?
A
can't
B
can
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord hoort op de puntjes? Do you have ... questions?
A
some
B
any
Slide 16 - Quizvraag
Some / any
Any gebruik je alleen bij vragen en bij negatieve zinnen. Do you have any apples? / No I don't have any apples. Some gebruik je in positieve zinnen. I have some good ideas.
Slide 17 - Tekstslide
Welk woord hoort op de puntjes? Yes, I have ... books for you.
A
some
B
any
Slide 18 - Quizvraag
Welk woord hoort hier op de puntjes? No, you cannot have ... more potatoes.