1Tl H4: Meervoud op -s en meervoud op 's

Meervoud
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Meervoud

Slide 1 - Tekstslide

Ik leer vandaag...
- hoe ik meervouden schrijf die eindigen op -en.
- hoe ik meervouden schrijf die eindigen op 's en 's.


Slide 2 - Tekstslide

Meervoud in het Nederlands
Veel zelfstandige naamwoorden worden in het Nederlands gevormd door -en.

Maar het meervoud -s komt ook vaak voor.

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud op -s
Vaak hoef je alleen maar -s achter het woord te zetten. Kijk maar:

  • tafel-tafels
  • computer-computers
  • infectie-infecties

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud 's (1)
Soms moet je een apostrof voor de s schrijven. Dat doe je bij woorden die eindigen op a-o-u-i-y. Deze letters zijn klinkers.


Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud 's (2)
  • pizza-pizza's
  • polo-polo's
  • menu-menu's
  • taxi-taxi's
  • hobby-hobby's

Slide 6 - Tekstslide

Welke klinker staat niet in het rijtje dat je eerder hebt gezien?

Slide 7 - Open vraag

Heb je een idee waarom je achter de -e geen apostrof gebruikt?

Slide 8 - Open vraag

Welke spelling is juist?
A
eenhoorns
B
eenhoorn's

Slide 9 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
lamas
B
lama's

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
tantes
B
tante's

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
babys
B
baby's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 13 - Quizvraag

Woorden die eindigen op -y
Zoals je hebt gemerkt is er een verschil in het meervoud van woorden die eindigen op -y.

  • baby-baby's

  • cowboy-cowboys

Slide 14 - Tekstslide

Meervoud van afkortingen
Als je van een afkrting het meervoud wilt maken, dan doe je dat door 's achter de afkorting te zetten. Kijk maar:
  • dvd's
  • BMW's
  • tv's
  • F16's

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht:


Lesboek Blz. 82-83
Opdrachten 1-2-3-4-*5 = huiswerk voor morgen
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide