Meerkeuzevragen examen EO
1 / 13
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Tegenover een drogist komt een zelfbedieningswinkel met een breed en diep assortiment. De nadruk ligt op verse producten. Welke winkelvorm is dit?
A
Discounter
B
Speciaalzaak
C
Supermarkt
D
Warenhuis
Slide 2 - Quizvraag
De inkoopprijs van een deodorant is €1,17 per stuk, exclusief btw. Er wordt gerekend met een brutowinstopslag van 40 % en 21 % btw.
Bereken de consumentenprijs.
Bereken de consumentenprijs.
A
Slide 3 - Quizvraag
De inkoopprijs van een deodorant is €1,17 per stuk, exclusief btw. Er wordt gerekend met een brutowinstopslag van 40 % en 21 % btw.
Bereken de consumentenprijs.
Bereken de consumentenprijs.
Slide 4 - Open vraag
De drogist verkoopt producten van het merk Garnier. Garnier is een A-merk en in alle drogisterijen verkrijgbaar.
Welke vorm van distributie hanteert Garnier?
Welke vorm van distributie hanteert Garnier?
A
Exclusieve distributie
B
Intensieve distributie
C
Selectieve distributie
Slide 5 - Quizvraag
In de retailformule van een drogist staat het volgende: ons assortiment bestaat uit luxeartikelen op het gebied van beauty, gezondheid en verzorging.
Over welk marketinginstrument gaat het hier?
Over welk marketinginstrument gaat het hier?
A
Personeel
B
Plaats
C
Prijs
D
Product
Slide 6 - Quizvraag
Bij de drogist is er een kortingsactie: het tweede artikel krijgt een korting van 40 % (artikel met de laagste prijs)
A
Slide 7 - Quizvraag
Bij de drogist is er een kortingsactie: het tweede artikel krijgt een korting van 40 % (artikel met de laagste prijs).
Een klant koopt een foundation van €13,95 en een concealer van €9,95.
Bereken de prijs die de klant moet betalen.
Een klant koopt een foundation van €13,95 en een concealer van €9,95.
Bereken de prijs die de klant moet betalen.
Slide 8 - Open vraag
De drogist is gevestigd in een pand in de aanloopstraat naar het stadscentrum.
Op welke locatie is het pand gevestigd?
Op welke locatie is het pand gevestigd?
A
A - locatie
B
B- locatie
C
C - locatie
Slide 9 - Quizvraag
Een klant moet €61,03 betalen. De klant betaalt met een briefje van €50 en een briefje van €20.
Contante bedragen worden afgerond op 0 of 5 eurocent.
Hoeveel moet de kassamedewerker bij vragen om een briefje van 10 terug te kunnen geven aan de klant?
Contante bedragen worden afgerond op 0 of 5 eurocent.
Hoeveel moet de kassamedewerker bij vragen om een briefje van 10 terug te kunnen geven aan de klant?
Slide 10 - Open vraag
De drogist heeft in het assortiment handzeep van Dove en handzeep van Fa.
Wat zijn deze artikelen van elkaar?
Wat zijn deze artikelen van elkaar?
A
Complementaire artikelen
B
Concurrerende artikelen
C
Follow up artikelen
D
Rage artikelen
Slide 11 - Quizvraag
Wat hoort bij het exterieur van een winkel?
A
Stoepbord
B
Verlichting boven schappen
C
Display naast de kassa
Slide 12 - Quizvraag
Klanten doen steeds vaker hun aankopen buiten het verzorgingsgebied van de drogist.
Waar heeft de drogist mee te maken?
Waar heeft de drogist mee te maken?
A
Koopkrachtafvloeiing
B
Koopkrachtbinding
C
Koopkrachttoevloeiing
