Beroepsgericht project Module 8

Beroepsgerichtproject

Module 8:
Week 1 t/m 4 : Ethische dilemma's.
Week 5 t/m 8: Maken van een POP.
Beiden gekoppeld aan meetmoment.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Beroepsgerichtproject

Module 8:
Week 1 t/m 4 : Ethische dilemma's.
Week 5 t/m 8: Maken van een POP.
Beiden gekoppeld aan meetmoment.

Slide 1 - Tekstslide

Opzet van de module
Lesweek 1: uitleg over wat is ethiek en meetmoment
Lesweek 2: wat zijn dilemma's en hiermee aan de slag
Lesweek 3: wat is een beroepscode en hoe verhoudt dit tot ethiek
Lesweek 4: meetmomenten met elkaar afronden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ethiek?

Slide 3 - Open vraag

Ethiek en het moraal:

Moraal: is het geheel van waarden en normen dat voor een persoon of een groep van belang is. 
Moraal gaat over het gedrag. 
Het overstijgt het individuele, is normatief, gericht op het goede en kan morele verontwaardiging veroorzaken.


Slide 4 - Tekstslide

Moraal:
Nu we dit weten, komen we nu tot de definitie van een moreel Oordeel: een waardering van menselijk gedrag aan de hand van morele uitgangspunten.

Dit wil zeggen dat een moreel oordeel iets zegt over wat iemand vindt, denkt en voelt bij het gedrag van een ander. 

Slide 5 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een moreel oordeel wat je hebt gehad

Slide 6 - Open vraag

Moraal
Door dat in een gesprek te doen, kan het zijn dat jij je oordeel herziet, nuanceert en mogelijk zelfs aanpast. Je bent bezig met het vormen van je eigen morele oordeel, die in het gesprek een oordeel van de groep wordt. 

En zo'n gedeeld moreel oordeel, van een groep, noemen we moraal. 

Slide 7 - Tekstslide

Moraal
Moraal is het geheel van normen en waarden. 
We kunnen stellen dat moraal gaat om een gezamenlijk moreel oordeel over een bepaald onderwerp. 

Als die moraal uiteindelijk tot stand is gekomen, streeft men ernaar binnen de groep om elkaar aan deze moraal te houden. 

Slide 8 - Tekstslide

Ethiek
Ethiek gaat over het gedrag en handelen van mensen. Er zijn vele handelingen waar meningsverschillen over ontstaan, of die zelfs omstreden zijn. Je kan hierbij denken aan dierproeven, euthanasie en abortus.  dilemma. Je zal dan een keuze moeten maken voor een bepaalde manier van handelen. En dat is vaak erg moeilijk om te doen.

Slide 9 - Tekstslide

Ethiek
Het systematisch nadenken over het moraal.
Betekenis van ethiek: de wetenschap die moraal bestudeert en die tracht de moraal verder te helpen door nieuwe argumenten te ontwikkelen en te gebruiken in afwegingen
Als je aan ethiek doet, ben je dus moraal aan het bestuderen en kom je met nieuwe argumenten voor of tegen de moraal. 
Ethiek houdt dus het gesprek rond de moraal in stand, zodat er continu over gedacht en gesproken kan worden en iedereen zijn of haar morele oordeel kenbaar kan maken. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke verschillende soorten van ethiek ken je?

Slide 11 - Open vraag

Ethiek
Veel mensen hebben op dit soort handelingen een moreel oordeel en gaan daarover in gesprek. 

Vaak lukt het niet om tot een moraal te komen, en is het niet helemaal duidelijk of zo'n handeling dan wel uitgevoerd moet worden of niet. Op zo'n moment spreek je van een ethisch dilemma.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende soorten van Ethiek
Soorten die we veel tegen komen zijn:
 Plichtethiek, Gevolgenethiek en Deugdethiek. 

Daarnaast heb je ook beroeps ethiek, dit zijn vormen van toegepaste ethiek. 
  

Slide 13 - Tekstslide

Soorten ethiek
De plichtethiek kijkt naar de handeling die wordt verricht en heeft als uitgangspunt dat moraal een kwestie is van morele regels opvolgen. 
Dat wil zeggen dat je je aan de regels moet houden om ervoor te zorgen dat je een goede samenleving hebt. 

Normen worden hierbij gebruikt als morele argumenten.  

Slide 14 - Tekstslide

Gevolgen ethiek
De gevolgenethiek kijkt naar de gevolgen van de handeling en heeft als uitgangspunt dat moraal een kwestie is van idealen realiseren. 

Dat wil zeggen dat er gekeken wordt naar dat het gedrag dat je vertoont goede gevolgen moet hebben. Als morele argumenten worden waarden gebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van de gevolgen ethiek vanuit je praktijk

Slide 16 - Open vraag

Deugd ethiek
Kijkt naar de bedoeling van het gedrag en heeft als uitgangspunt dat moraal een kwestie is van een goed mens willen zijn. 

En dat wil zeggen dat je gedrag uit goede bedoelingen moet voortkomen en deugden worden gebruikt als morele argumenten. 

Slide 17 - Tekstslide

Beroepsethiek
Het gaat er hierbij om dat je tijdens je werk goed en kwaad van elkaar kunt scheiden en dat terug te zien is in je handelen. 

Er worden twee soorten van beroepsethiek onderscheiden, namelijk formele en informele beroepsethiek

Slide 18 - Tekstslide

Formeel beroepsethiek
Bij formele beroepsethiek gaat het om beroepscodes zoals de wet en formele uitspraken waarin de waarden en doelen van het beroep zijn vastgelegd. 

Het beschrijft wat bijvoorbeeld van de zorgverlening mag worden verwacht en helpt de verzorgende/verplegende bij het nemen van ethisch verantwoorde beslissingen.

Slide 19 - Tekstslide

Informele ethiek
Informele beroepsethiek is nergens vastgelegd en gaat ook over het beroepsmatig handelen. 
Je komt tot informele beroepsethiek door zelfkennis en praktische kennis. 
Zelfkennis gaat dan vooral om tot zelfontplooiing en bij jezelf te rade gaan. Kennis van zaken doe je op door ervaring en door je intuïtie

Slide 20 - Tekstslide

Gedragscode
Een gedragscode is een expliciete beschrijving van de normen en waarden voor het gedrag van bepaalde beroepen of specifieke toestanden in het optreden van organisaties. 
Het geeft dus aan wat voor gedrag gepast of ongepast is in een bepaald beroep en in een bepaalde situatie. 
 Het werk dat je doet kan het een stuk makkelijker maken omdat je je veel minder hoeft bezig te houden met moeilijke kwesties omdat je op een bepaalde manier moet handelen. 

Slide 21 - Tekstslide

Beroepscode
Een beroepscode is een beschrijving van het waarden- en normenstelsel van een beroepsgroep. Het geeft het geheel weer van principes en regels met betrekking tot de uitoefening van het beroep. 
Deze code gaat samen met het beroepsprofiel waarin beschreven staat wat de taken zijn binnen het beroep, de competenties die je moet beheersen etc.

Slide 22 - Tekstslide

Wat staat er bij jou in je beroepscode?

Slide 23 - Open vraag

Ethische dilemma's
Per tweetal ga je een ethisch dilemma voorbereiden voor het moraal beraad die we gaan houden binnen de klas.  
Op deze manier kan je voor jezelf je ethisch inzicht testen.
Het dilemma mag zelf bedacht worden of aan de hand van de voorbeelden op de volgende slide.


Slide 24 - Tekstslide

Ethische Dilemma's
Dilemma 1: Mag een zoon zijn vader een verstandelijke beperking en dementie vastbinden voor een knipbeurt?
Dilemma 2: Kun je beslissen over een ander bij epilepsie en autorijden? Dilemma 3: Mag je afwijken van het protocol om aan de wens van de cliënt te voldoen?
Dilemma 4: Wat doe je als een cliënt intimiteit zoekt bij een andere cliënt? Dilemma 5: Wat doe je als een robot het maatje wordt van je cliënt?
Dilemma 6: Wat doet een GPS-tracker met de privacy van de cliënt?

Slide 25 - Tekstslide

Meetmoment uitwerken.
Met elkaar het meetmoment doorlopen, hieraan kan gewerkt worden in lesweek 3 en 4.

In tweetal uitwerken van een ethische dilemma.
Maak duo's van niveau 3 en duo's van niveau 4.
Je maakt hiervoor gebruik van de toolkit, stappenplan die bij het meetmoment zit.

Slide 26 - Tekstslide

Criteria 1: Verkennen
Niveau 3: Ethisch dilemma is beschreven aan de hand van Wie, wat, waar, wanneer en hoe..

Niveau 4 : Ethisch dilemma is beschreven aan de hand van Wie, wat, waar, wanneer en hoe. Daarbij wordt onderbouwd waarom hier sprake is van een dilemma en van ethiek.

Slide 27 - Tekstslide

Criteria 2: formuleren
Niveau 3: Naar aanleiding van het ethisch dilemma vloeit een concrete vraag naar voren waarin jullie je gaan verdiepen. 


 Niveau 4 : Naar aanleiding van het ethisch dilemma vloeit een concrete vraag naar voren waarin jullie je gaan verdiepen, onderbouw deze vraag. 

Slide 28 - Tekstslide

Analyseren:

Niveau 3: Na het concretiseren van de ethische vraag volgt een analyse van 250 woorden. In deze analyse wordt duidelijk welke partijen betrokken zijn in dit dilemma.
Er wordt onderbouwd op welke wijze de partijen hun verantwoordelijkheden en taken invloed hebben op het dilemma. Overeenkomsten en verschillen van normen en waarden worden tussen deze partijen onderbouwd. 

Slide 29 - Tekstslide

Analyseren:

Niveau 4: Na het concretiseren van de ethische vraag volgt een analyse van 500 woorden. In deze analyse wordt duidelijk welke partijen betrokken zijn in dit dilemma.
Er wordt onderbouwd op welke wijze de partijen hun verantwoordelijkheden en taken invloed hebben op het dilemma. Overeenkomsten en verschillen van normen en waarden worden tussen deze partijen onderbouwd. 

Slide 30 - Tekstslide

Afwegen:
Niveau 3:
Elke partij heeft een ander perspectief. Vanuit de verschillende perspectieven worden er 2 argumenten geschreven waarom dit de ‘’juiste’’keuze is en deze worden onderbouwd. 

Slide 31 - Tekstslide

Afwegen:
Niveau 4: Elke partij heeft een ander perspectief. 
  Vanuit de verschillende perspectieven worden er 5 argumenten geschreven waarom dit de ‘’juiste’’ keuze is en deze worden onderbouwd. 

Slide 32 - Tekstslide

Besluit
Niveau 3: 
Na het afwegen van alle opties vanuit de verschillende partijen en perspectieven gaan jullie 1 besluit kiezen en deze verantwoorden aan de hand van ten minstens 3 bronnen. 

Slide 33 - Tekstslide

Besluit
Niveau 4: 
Na het afwegen van alle opties vanuit de verschillende partijen en perspectieven gaan jullie 1 besluit kiezen en deze verantwoorden aan de hand van ten minstens 5 bronnen

Slide 34 - Tekstslide

Evalueren
Niveau 3
Na het juiste gekozen besluit gaan jullie evalueren of iedereen zijn input aan bod is gekomen. Op welke wijze is iedereen aan bod gekomen? Wat zijn de verbeterpunten van jullie besluit? Wat had jij meer of minder van kunnen doen? Wat is jouw leerpunt voor de volgende keer?

Slide 35 - Tekstslide

Evalueren
Niveau 4:
Na het juiste gekozen besluit gaan jullie evalueren of iedereen zijn input aan bod is gekomen. Op welke wijze is iedereen aan bod gekomen? Wat zijn de verbeterpunten van jullie besluit? Wat had jij meer of minder van kunnen doen? Wat is jouw leerpunt voor de volgende keer?

Slide 36 - Tekstslide

Reflecteren
Niveau 3: 
Je schrijft een individueel reflectieverslag conform criteria van 250 woorden 

Slide 37 - Tekstslide

Reflecteren
Niveau 4: 
Je schrijft een individueel reflectieverslag conform criteria van 500 woorden 

Slide 38 - Tekstslide