Onderpresteren, perfectionisme en faalangst

Onderpresteren, perfectionisme en faalangst
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderpresteren, perfectionisme en faalangst

Slide 1 - Tekstslide

Succes zelf
Succes ander
Falen zelf
ontwikkeling
martelaar
Falen ander
narcist
slachtoffer

Slide 2 - Tekstslide

Emotioneel intens en cognitief rigide

Emotioneel intens: levendig, absorberend, allesomvattend, complex en gedreven.

Hoogbegaafde kinderen hebben sterkere, frequentere, complexere en duurzamere emotionele reacties dan gemiddeld.

cognitief rigide: betekent dat iemand moeite heeft om flexibel te denken of zich aan te passen aan nieuwe situaties, perspectieven of informatie. Het wordt gekenmerkt door vastgeroeste denkpatronen en weerstand tegen verandering. We zien het terug in de fixed mindset en in zwart-wit denken. Het is een onvermogen om gedrag en overtuigingen aan te passen wanneer ze inefficient zijn. 


Slide 3 - Tekstslide

Hoe werkt deze combinatie?
Hersenen spelen een rol in de ervaring van emoties. In het lichaam wordt door een emotioneel signaal vanuit de hersenen het sympathische zenuwstelsel geactiveerd (fight-flight-freeze-fawn). Het sympathische zenuwstelsel zorgt dat het cognitieve systeem minder open staat voor hulp.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Uitdagend?
De combinatie van deze twee eigenschappen beïnvloeden iemands persoonlijke, sociale en emotionele groei. 
Het maakt in te zetten strategieën om hen te helpen uitdagend. 
Maar, het kan wel! Door keuzes te geven, ervaringsgericht te werken, aandacht te hebben voor het lijf (niet alleen het hoofd) en psycho-educatie. 

Slide 6 - Tekstslide

Waar of niet waar: 15 tot 50 procent van de hoogbegaafden presteert onder zijn niveau
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar: onderpresteren ontstaat vaak al binnen de eerste zes weken onderwijs
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Waar of niet waar: er is geen verschil in jongens en meisjes op het gebied van onderpresteren
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

perfectionisme en faalangst

Slide 10 - Tekstslide

Motivatie
De weegschaal
Argumenten voor en argumenten tegen in kaart brengen.
Niet inzetten op meer argumenten voor bedenken, maar op het ombuigen vn de tegenargumenten. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

positieve levenshouding
Wanneer de motivatie er is, werken we aan het zelfbeeld. 
Hoe leer je positief te kijken naar jezelf? Welke mindset hoort daarbij en welke attributiestijl hoort daarbij? 

Slide 13 - Tekstslide

Psycho-educatie
Uitleggen hoe het komt dat je niet altijd positief kijkt naar jezelf. Inzicht in de verschillende theorieën:

Slide 14 - Tekstslide

Psycho-educatie
Hoe leert je brein? 

Hoe geef je je grenzen aan? 

Slide 15 - Tekstslide

Vaardigheden 
Posteropdracht

Vaardigheden vertalen naar andere situaties


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide