Week 3 medicijnen toedienen

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Medicatie

Leerdoel 1

De leerling legt uit welke toedieningsvormen er zijn

Wie schrijft medicatie voor?

1. Verpleegkundige
2. Arts
3. Homeopaat
4. Apothekers-ass.

Opname van een geneesmiddel noemen we...

1. Excretie
2. Metabolisme
3. Distributie
4. Absorptie

Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beïnvloeden?

1. Gewenning
2. Interactie
3. Allergie
4. Verslaving

Farmacokinetiek

Farmacodynamiek

Beschrijft wat er in het lichaam met het medicijn gebeurt

Beschrijft wat het medicijn met het lichaam doet

Welke vragen stel jij jezelf bij de 5x juist regel?

Welke toedieningsvormen van medicijnen ken je?

Medicatie die oraal of rectaal wordt ingenomen noemen we een ....... toediening

1. Enteraal
2. Parenteraal

Medicijnen die per injectie worden toegediend noemen we ....... toediening.

1. Enteraal
2. Parenteraal

Medicatie dat op de huid wordt aangebracht, zoals zalf, noemen we..

1. transdermaal
2. sublinguaal
3. dermaal of cutaan
4. oraal of per os

Meneer Jansen heeft een longontsteking met vastzittend taai slijm. Welke medicatie geef jij aan meneer?

1. Antibiotica en antitussiva
2. Antibiotica en inhalatietherapie
3. Alleen antibiotica
4. Antibiotica en expectorantia

Opdracht

Werk de medicijnen van 3 zorgvragers uit

Werking / waarom voorgeschreven / werkt het bij de zv?

Bijwerkingen (belangrijkste)

Manieren van toediening

Interactie tussen de medicatie