Eindtoets Thema 5 waarnemingen

Je neus is via zenuwen met de hersenen verbonden.
A
juist
B
onjuist
1 / 39
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Je neus is via zenuwen met de hersenen verbonden.
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quizvraag

De prikkel voor tastzintuigen is druk.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De hoornlaag beschermt het lichaam tegen uitdroging.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Drukzintuigen kunnen in de kiemlaag van de huid voorkomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De trommelholte van een oor is vrijwel helemaal gevuld met vocht.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De zintuigcellen voor gehoor vind je in de trommelholte.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Pijnpunten komen alleen voor in de huid.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Kees zit te slapen in de les.
Dat is gedrag.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Interpretatie van gedrag gaat over wat je denkt dat gedrag betekent.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de neusholte.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Anne en Max ontmoeten elkaar voor het eerst. Anne steekt haar hand uit. Max geeft Anne een hand terug.
Een hand uitsteken is een voorbeeld van een signaal.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een klier is een orgaan dat impulsen verwerkt die afkomstig zijn van zintuigen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Motivatie is de bereidheid om te reageren op een prikkel.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

De prikkel voor het gezichtszintuig is geluid.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Hoe worden door deel 3 impulsen voortgeleid: van beneden naar boven, van boven naar beneden, of in beide richtingen?
(klik op afbeelding om hem groter te maken)
A
Van beneden naar boven.
B
Van boven naar beneden.
C
In beide richtingen.

Slide 16 - Quizvraag

Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
(klik op afbeelding om hem groter te maken)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quizvraag

De huid bestaat uit de hoornlaag, de lederhuid en de kiemlaag.
Wat is de juiste volgorde, van buiten naar binnen?

Slide 18 - Open vraag

In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?

Slide 19 - Open vraag

Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Het hoornvlies.
B
De lens.
C
De wenkbrauwen.
D
De wimpers.

Slide 20 - Quizvraag

Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnpunten?

(klik op afbeelding om hem groter te maken)
A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.

Slide 21 - Quizvraag

Waartegen beschermt de huid? noem er 3!

Slide 22 - Open vraag

Het heideblauwtje is een vlinder. Als het paringstijd is, dan achtervolgt het mannetje een vrouwtje. Hij vliegt om haar heen en geeft geurstoffen af. Dan gaat hij naast haar zitten en paren ze. Uiteindelijk vliegt het mannetje weg.
Waar is dit een voorbeeld van?
A
Gedragsketen.
B
Motivatie.
C
Prikkel.
D
Respons.

Slide 23 - Quizvraag

Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren
Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?
A
Gehoorzintuigen.
B
Gezichtszintuigen.
C
Reukzintuigen.
D
Tastzintuigen.

Slide 24 - Quizvraag

De tijgers willen niet door de brandende hoepel. Maar de trainer weet daar wel iets op. Hij laat ze een tijdje hongeren en beloont het springen door de hoepel met een stuk vlees.
Welke factor is toegenomen door de honger?
A
De impuls.
B
De motivatie.
C
De prikkel.

Slide 25 - Quizvraag

Soms raakt een tijger per ongeluk de brandende hoepel. Hij schrikt daar erg van.
Hoe neemt de tijger dit waar?


A
Drukzintuigen.
B
Pijnpunten.
C
Tastzintuigen.
D
Warmtezintuigen.

Slide 26 - Quizvraag

De tijger ruikt het vlees als hij door de brandende hoepel springt.
Van welke reactie is hier sprake?

A
Van een aangeboren reactie.
B
Van een aangeleerde reactie.
C
Van een gedragsketen.

Slide 27 - Quizvraag

Sommige mensen hebben bruine ogen. Deze bruine kleur wordt veroorzaakt door een kleurstof

In welk deel van een oog zit deze kleurstof?

Slide 28 - Open vraag

Welk deel van het oog zorgt dat het netvlies op zijn plaats blijft?

Slide 29 - Open vraag

Anya merkt dat ze de tekst op reclameborden in de verte niet goed kan zien. Ze heeft echter geen problemen als ze de tekst op haar telefoon leest. Ze wil graag een bril om ervoor te zorgen dat ze in de verte goed kan zien.
Welke lenzen heeft Anya nodig in haar bril?

Slide 30 - Open vraag

hoe heet onderdeel 2?
(klik op de afbeelding om hem groter te maken)

Slide 31 - Open vraag

Met welk nummer is een tastknopje aangegeven?
(klik op de afbeelding om hem groter te maken)

Slide 32 - Open vraag

Jolijn wil haar hond leren om een poot te geven. Als hij een poot gegeven heeft, dan krijgt hij een snoepje. De ouders van Jolijn doen allebei een uitspraak over de hond.
Haar vader zegt dat de hond een poot geeft.
Haar moeder zegt dat de hond een snoepje wil.
Welke uitspraak is een observatie van het gedrag?

Slide 33 - Open vraag

Imke heeft een hongergevoel. De geur van chocolade komt haar neus binnen. Vervolgens gaat er een seintje van het reukzintuig naar haar hersenen. Haar spieren trekken samen om de chocolade naar haar mond te brengen. Uiteindelijk eet ze de chocolade op.
Welke zin in dit verhaal is een voorbeeld van een impuls?

Slide 34 - Open vraag

Een kleuter is aan het spelen met autootjes. Hij gooit één van zijn auto’s naar het hoofd van zijn vriendje. Zijn moeder roept boos: “Je mag geen speelgoed naar iemands hoofd gooien!”.
Is de uitspraak van zijn moeder een voorbeeld van een norm of waarde? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open vraag

Lars voetbalt met zijn vrienden. Na een tijdje krijgt hij het warm. Zijn lichaam begint te zweten, hierdoor koelt hij af.
Hoe noem je deze manier van bijsturing?

Slide 36 - Open vraag

Wat gebeurt er als de lichaamstemperatuur van iemand te laag wordt door het zweten? En wat is het gevolg daarvan?

Slide 37 - Open vraag

Het voetballen kost veel energie. Dat betekent dat iemand veel suiker verbrandt. Welk hormoon komt dan vrij om de suikervoorraad van het bloed weer op peil te brengen?
A
Glucagon uit de bijnieren.
B
Insuline uit de bijnieren.
C
Glucagon uit de eilandjes van Langerhans.
D
Insuline uit de eilandjes van Langerhans.

Slide 38 - Quizvraag

John en Felix staan ver van het podium en krijgen 85 dB over zich heen. Ze gaan flink uit hun dak en dansen veel. Daardoor raken ze veel energie kwijt. Na drie uur gaan ze terug naar huis.
Hoe groot is de kans op gehoorschade voor de jongens?
(klik op de afbeelding voor groter)

A
zeer groot
B
aanzienlijk
C
klein

Slide 39 - Quizvraag