23-24 - examentraining: definitie, vooronderstelling en implicatie

23-24 - examentraining: definitie, vooronderstelling en implicatie
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

23-24 - examentraining: definitie, vooronderstelling en implicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Definitievragen, vooronderstelling en implicaties
  • Definitie: betekenis van x (volgens ....)

  • Vooronderstelling:                                 een aanname, iets waar je vanuit gaat

  • implicatie: gevolg van deze definitie
Voorbeeld
Def: mens is een schepping van God
Voor.: God bestaat, de mens bestaat, de mens kan kennis hebben van God, God heeft scheppingskracht
Impl.: je moet God eren, wie God niet erkent, erkent de schepping niet, andere scheppingsverhalen accepteer je niet, etc.

Slide 2 - Tekstslide

Vrijheid=
- leven in een samenleving volgens de plek die in overeenstemming is met je ziel (Plato)
- beschermd worden van de staat
- inspraak in bestuur (Mill, Gutmann, Rousseau)
- vrijheid als mogelijkheid jezelf te ontplooien (Mill)
- vrije uitwisseling van gedachten (Mill)
- beschermd worden tegen onderdrukking (Rousseau, Parekh) 
- je eigen waarden kunt scheppen en volgen (Nietzsche)
Aan de slag
Definitievragen, vooronderstelling en implicaties
Welke definities van democratie kunnen we geven?

Slide 3 - Tekstslide

Democratie = 
- inspraak door stemmen op vertegenwoordigers
- vrije competitie om stemmen en macht
- beslissen op basis van overleg met verschillende groepen mensen
- relativistische wereldbeschouwing  en het meerderheidsbeginsel
- vrije gedachtenwisseling en zelfcorrigerend vermogen
Aan de slag
Bijvoorbeeld:

Democratie =
  • inspraak door stemmen op vertegenwoordigers (Mill)
  • vrije competitie om stemmen en macht (Schumpeter)
  • beslissen op basis van overleg met verschillende groepen mensen (Gutmann/Habermas)
  • relativistische wereldbeschouwing en het meerderheidsbeginsel (Kelsen)
  • vrije gedachtenwisseling en zelfcorrigerend vermogen (Van den Bergh)
Definitievragen, vooronderstelling en implicaties

Slide 4 - Tekstslide

Democratie = 
- inspraak door stemmen op vertegenwoordigers
- vrije competitie om stemmen en macht
- beslissen op basis van overleg met verschillende groepen mensen
- relativistische wereldbeschouwing  en het meerderheidsbeginsel
- vrije gedachtenwisseling en zelfcorrigerend vermogen
Aan de slag
Definitievragen, vooronderstelling en implicaties

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Bijvoorbeeld:

Vrijheid =
  • leven in een samenleving volgens de plek die in overeenstemming is met je ziel (Plato)
  • beschermd worden van de staat (liberalisme, Nozick)
  • inspraak in bestuur (Mill, Gutmann, Rousseau)
  • vrijheid als mogelijkheid jezelf te ontplooien (Mill)
  • vrije uitwisseling van gedachten (Mill)
  • beschermd worden tegen onderdrukking (Rousseau, Parekh)
  • je eigen waarden kunt scheppen en volgen (Nietzsche)
Definitievragen, vooronderstelling en implicaties

Slide 6 - Tekstslide

Democratie = 
- inspraak door stemmen op vertegenwoordigers
- vrije competitie om stemmen en macht
- beslissen op basis van overleg met verschillende groepen mensen
- relativistische wereldbeschouwing  en het meerderheidsbeginsel
- vrije gedachtenwisseling en zelfcorrigerend vermogen
Aan de slag
Definitievragen, vooronderstelling en implicaties

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies