WINL H1 t/m H4_havo_OOS

Wonen in Nederland
Herhaling H1 t/m H4
Tips voor SE
Zelfstandig werken
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wonen in Nederland
Herhaling H1 t/m H4
Tips voor SE
Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Het overstromingsrisicobewustzijn in Nederland is:
A
Hoog
B
Laag

Slide 2 - Quizvraag

een rivier die volledig wordt gevoed door regen- en/of grondwater.
Een rivier die volledig wordt gevoed door smeltwater van sneeuw en/of gletsjers
Een rivier die wordt gevoed door zowel regen en grondwater al door smeltwater
smeltwater rivier
gemengde rivier
Rijn
Maas
regen rivier
regelmatig regiem
zeer onregelmatig regiem
onregelmatig regiem

Slide 3 - Sleepvraag

Verval en verhang
  • verval = het aantal meters dat een rivier naar beneden 'valt' tussen twee bepaalde punten

  • Verhang = het verval / de totale lengte van de rivier tussen twee bepaalde punten
verhang=lengte(km)verval

Slide 4 - Tekstslide

Als het verval 600 meter is en de lengte van de rivier 450 kilometer is. Wat is dan de juiste berekening voor het verhang?
A
600 x 450
B
6/45
C
600 \ 450
D
450/600

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de volgende uitspraken over rivieren is/zijn juist?
I Dicht bij de bron is het verval in het algemeen kleiner dan bij de monding.
II Dicht bij de bron is de rivier in het algemeen breder dan bij de monding.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Alleen uitspraak 1 is juist
C
Aleen uitspraak 2 is juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Welke drie stappen zijn onderdeel van de drietrapsstrategie?

Slide 7 - Open vraag

1.Reliëf

2. Stroomsnelheid

3. Processen

4. Sediment

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel

Weinig
Overgang hoog naar laag


Laag
Sedimentatie
Fijn zand, klei
Erosie in de breedte
Hoog
verticale 
erosie
stenen
hoog/laag
Erosie/sedimentatie in evenwicht
Grof zand, grind

Slide 8 - Sleepvraag

Wat zal de belangrijkste oorzaak zijn voor de verwachte zeespiegelstijging?
A
Smelten zee ijs
B
Smelten landijs
C
Toename water in de kringloop
D
Uitzetten van zeewater door temperatuur

Slide 9 - Quizvraag

Waardoor hebben polders in West-Nederland veel last van verzilting?
A
door bemaling van de polders
B
door de infiltratie van oppervlaktewater in de duinen
C
door de toenemende neerslag
D
door opwaartse stroming van zoet water

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor kusttype heeft Zeeland?
A
Waddenkust
B
Gesloten duinenkust
C
Estuarium

Slide 11 - Quizvraag

De zandmotor is een voorbeeld van een proces dat bijdraagt aan een:
A
Zachte kust
B
Harde kust

Slide 12 - Quizvraag

De zandmotor is:
A
Vooroeversuppletie
B
Strandsuppletie
C
Onderwatersuppletie
D
Waddensuppletie

Slide 13 - Quizvraag

Na 1870 trokken mensen van het platteland naar naar de stad.
Waarom trokken de mensen naar de stad?
A
urbanisatie
B
verstedelijking
C
agglomeraties
D
industrialisatie

Slide 14 - Quizvraag

Rurale-urbane migratie is
A
trek van de stad naar het platteland
B
van grote stad naar middelgrote stad
C
van stad naar het buitenland
D
van platteland naar stad.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is suburbanisatie?
A
Het verhuizen naar de stad
B
Verhuizen uit de stad naar het platteland
C
Het verhuizen binnen de stad
D
het verhuizen naar je werkplek

Slide 16 - Quizvraag

aanleg Vinex-wijken
vergroten sociale cohesie
industrialisatie
selectieve migratie van hogere inkomensgroepen uit de stad
ontstaan van slaapsteden

Slide 17 - Sleepvraag

Kenmerken (buurtprofiel)

Slide 18 - Tekstslide

Welk aspect hoort nog bij het buurtprofiel?
A
De woonomgeving
B
De infrastructuur
C
de voorzieningen
D
de mate van verpaupering

Slide 19 - Quizvraag

Leefbaarheid van wijken gaat over woningkenmerken en bewonerskenmerken.
Wat is een woningkenmerk?
A
goede sociale cohesie
B
veel niet-Nederlanders
C
veel grote huishoudens
D
veel huurwoningen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het doel van het idee van de creatieve stad?
A
meer kunst is goed voor de mensen in de stad
B
een stad met minstens 1 kunstacademie
C
de creatieve stad is een economische motor
D
een stad die de wijken origineel verbetert

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de uitgangspunten van de compacte stad?
A
Bouwen van nieuwe wijken naast de stad
B
Veel hoogbouw in de stad
C
De ruimte in de stad zo efficiënt mogelijk gebruiken
D
Het opvullen van open plekken

Slide 22 - Quizvraag

Verhuizen naar de stad
Vertrekken uit de stad
Vervallen wijken opknappen
Gezinnen met jonge kinderen
Jonge mensen met een baan
Werkzoekenden of studenten

Slide 23 - Sleepvraag

Tips voorbereiding toetsweek
Oefenen en niet alleen stampen!
Gebruik examenblad of eindexamensite om te oefenen

Lees de vraag goed en gebruik stappenplan:
1. Onderstreep signaalwoorden
2. Herhaal de vraag in je antwoord
3. Check hoeveel punten een vraag waard is

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak uitgedeelde examenopdracht (deze les bespreken)

Klaar?
Voorbereiden toetsweek
Mindmappen, overhoren, samenvatten
Oefenen
Vragen stellen

Slide 25 - Tekstslide