donderdag 27 januari 2022

Donderdag 27 januari 2022

08.30 - 09.00 uur Inloop Lezen eigen boek.	12.10 - 12.40 uur Pauze
09.00- 10.10 uur Woordenschat Thema vrije tijd	12.40 - 14.20 uur Drama
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur Disk (zelfstandig werken)
11.20 - 12.10 uur Rekenen Maak een tekening van je (droomhuis). Bouw daarna met lego.

               

   - Lezen  (eigen leesboek) 

Woordenschat

Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: vrije tijd

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

genieten

• plezier hebben
• ergens heel erg blij van worden
• Zin: Ik geniet er heel erg van als het warm weer buiten is.
• Zin: Ik geniet ervan als ik vakantie heb, want dan hoeft ik niks en mag ik lekker rustig aan doen.

organiseren

• voorbereiden om iets te regelen
•  zorgen dat iets gebeurt
• Zin: Ik ben bezig om een groot feest te organiseren voor mijn ouders, die 25 jaar getrouwd zijn volgende week.
• Zin: Mijn broer gaat volgend jaar trouwen, dus ik ben nu samen met hem zijn bruiloft aan het organiseren. 

het plezier

• het prettige gevoel dat je hebt als je blij bent 
• als je iets leuk vindt
• Zin: Ik heb plezier gehad op dat feest in de stad vorige week.
• Zin: Als mijn neefjes buiten spelen, dan doen ze dat met veel plezier, dat hoor je aan hun gelach.

versieren

• mooi maken
• decoreren 
• Zin: Als ik jarig ben, dan versier is de kamer met slingers en ballonnen.
• Zin: Ik ga morgen mijn verjaardagstaart versieren met glazuur en snoepjes.

de zomervakantie

• periode in de zomer waarin kinderen vrij zijn en niet naar school hoeven
•  de zomer begint op 21 juni en eindigt op 23 september
• Zin: Deze zomervakantie hoop ik dat ik wel op vakantie kan, want ben al drie jaar niet weggeweest.
• Zin: Deze zomervakantie krijgt mijn broer de sleutel van zijn nieuwe huis, die hij gekocht heeft.

Als je iets merkt dan.......
(geef het beste antwoord)

1. zie je iets.
2. zie, hoor en voel je iets.
3. hoor je iets.
4. voel je iets.

Het woord
bekend
betekent dat je

1. iets wel weet
2. iets niet weet

Een pond is een maat voor
...................

1. inhoud
2. gewicht
3. afstand

Een pond weegt..................

1. 1000 gram
2. 500 gram
3. 10 gram
4. 100 gram

Wat betekent
zogenaamd.

1. Een naam voor iets, maar iets anders wordt bedoeld.
2. Een vervelend iets.
3. iets wat raar is.
4. iets wat veel voorkomt.

Tot en met (t/m) betekent:

1. de laatste niet doen
2. ook de laatste doen.(inclusief)

De toets heeft 16 opdrachten. Je moet de toets maken t/m opdracht 12.
Maak je opdracht 12 of 16?

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Vanmorgen zat ik op de fiets en toen kon ik ............... dat ik wind tegen had, want het was heel erg koud.

Wij weten niet hoeveel leerlingen er vandaag zijn, dat is ....................

Ik wil graag 6 .................. appels, dat is samen 3 kilo.

Ik zeg .................... dat ik naar school ga, maar dat doe ik niet.

Wij hebben voorjaarsvakantie van 21 februari ... .. ... 27 februari.

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je één zin met 1 van de woorden. Vertel deze zin aan de klas.

Kies uit de woorden: 

merken

het pond

tot en met

zogenaamd

onbekend

Pauze

    Pauze