Le réalisme et le naturalisme

Le réalisme et le naturalisme
Deze les:
  • Achtergrondinformatie
  • Kenmerken
  • Schrijvers
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Le réalisme et le naturalisme
Deze les:
  • Achtergrondinformatie
  • Kenmerken
  • Schrijvers

Slide 1 - Tekstslide

Achtergrondinformatie
  • Politieke & economische onrust
  • Industrialisering
  • Platteland -> stad
  • Slechte werkomstandigheden

Bekijk het filmpje in de volgende slide.

Slide 2 - Tekstslide

Sociale en economische veranderingen
sociaal economisch
- middenklasse krijgt meer macht
- burgerij emancipeert dankzij onderwijs en industriële revolutie
- ontstaan onderklasse 
- realisten en naturalisten maatschappelijk betrokken: tegen misstanden maatschappij, voor gelijkheid (geïnspireerd door Franse Revolutie; 1789)

Slide 3 - Tekstslide

Technische veranderingen
technisch en wetenschappelijk:
- industriële revolutie
- wereldexposities (Eiffeltoren)
- vooruitgangsoptimisme
- ontstaan nieuwe wetenschap (psychologie & sociologie) 
- literatuur bereikt groter publiek (o.a. door goedkopere boekdrukkunst)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

1.Wat is het realisme en naturalisme?
Kunststroming (schilderkunst en literatuur) die zich bezighoudt met het gedetailleerd weergeven van de alledaagse werkelijkheid. Men moet, i.t.t. wat men tijdens de Romantiek deed, de werkelijkheid niet ontvluchten (verleden, toekomst of exotisme), maar haar proberen te beheersen door haar te beschrijven op een neutrale manier.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

2. Ontstaan van het realisme en naturalisme
- reactie op overdreven stijl van de Romantiek (+/- 1800-1850)
                toegespitst op weergeven werkelijkheid, niet mooier maken dan het is
                alledaagse werkelijkheid als thema
                misère van arbeidersklasse wordt beschreven, geen taboe


 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Romantisme (+/- 1800-1848)
1. beschrijven hogere sociale klasse (adel)
2. geïdealiseerde werkelijkheid
3. gevoel staat centraal (le mal du siècle, melancholisch gevoel)
4. innerlijke beleving belangrijk
5. werkelijkheid ontvluchten in: verleden / toekomst / exotisme /  natuur
Réalisme: (+/- 1840-1880)
1. beschrijven arbeiders en hun misère
2. werkelijkheid zoals ze is 
3. objectiviteit staat centraal
4. roman d'apprentissage (ontwikkeling personage als persoon staat centraal) antiheld --> iemand met wie je je niet wilt identificeren
5. werkelijkheid niet ontvluchten maar beheersen 

Slide 10 - Tekstslide

4. Realistische en naturalistische kenmerken                   
     in de literatuur
- weergave werkelijkheid zoals ze is
- streven objectiviteit d.m.v. wetenschappelijk onderzoek + zeer gedetailleerde  beschrijvingen
- vertelperspectief: 3e persoon e.v. en vrije indirecte rede (geen alwetende verteller meer maar personage perspectief of ik-verteller) 
- vraisemblance  --> de waarschijnlijkheid van het verhaal
- bestuderen van maatschappelijke klassen
- personages psychologisch bestuderen
- misstanden van de bourgeoisie aan de kaak stellen (kritiek)
Naturalisme = réalisme + déterminisme (erfelijke eigenschappen en sociale afkomst bepalen het lot van de mens: Wie als dubbeltje geboren is zal geen kwartje worden)

Slide 11 - Tekstslide

Determinisme
Het lot van de mens wordt volledig bepaald door omstandigheden buiten zijn wil om: zoals erfelijkheid, milieu en opvoeding.

Naturalisme = realisme + determinisme. 

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken realisme
  • Objectieve werkelijkheid
  • Doel om lezer te overtuigen
  • Speelt zich af in het heden 
Kenmerken - Realisme (1850-1870)
  • Objectieve werkelijkheid
  • Werkelijkheid niet ontvluchten
  • Echte plaatsen en gebeurtenissen
Jean-François Millet - Arenleessters (1857)

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken
Naturalisme
  • Race, milieu, moment
  • Religie bestaat niet
  • Natuurlijke dialogen
  • Objectieve verteller
  • Geloofwaardig

Le naturalisme (vers 1870-1890) samengevat:
  • Religie bestaat niet
  • la race, le moment et le milieu
  • Wetenschappelijke analyses
  • Natuurlijke dialogen
  • Hyper gedetailleerde beschrijving van personen en natuur / setting
  • Echte plaatsen en actuele gebeurtenissen
  • Objectieve verteller
  • Chronologisch/lineair verteld
  • Vaak labiele/hysterische /nerveuze vrouwelijke hoofdpersoon
  • Verhalen lopen vaak slecht af
Jules Bastien-Lepage - Les Foins (1877)

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken in verhalen - Naturalisme
  • Determinisme
  • Wetenschappelijk
  • Sombere visie 
Ero Järnefeld - De Rooiers (1893)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Schrijver - Naturalisme
Guy de Maupassant
  • Korte verhalen en romans.
  • Weergave van het Franse leven van die tijd: het leven van de gewone mensen: leed, uitbuiting en frustratie.
  • Zijn personages volgen hun lage verlangens, gemotiveerd door lust, ambitie of hebzucht. Degenen die proberen een nobel doel te hervormen of een nobel doel te bereiken, hebben geen goede uitkomst. 

Slide 17 - Tekstslide

Schrijver - Realisme
Gustave Flaubert
  • Vriendschap met Alfred Le Poittevin -> pessimistisch.
  • Afkeer van geaccepteerde ideeën.
  • Objectiviteit boven alles.

"De auteur moet in zijn werk zijn als God in het universum, overal aanwezig en nergens zichtbaar".

Slide 18 - Tekstslide

Mademoiselle FIFI et autres nouvelles 
Guy de Maupassant
Regret (=spijt)
  • Saval
  • Spijt van zijn leven
  • Mevrouw Sandres

Slide 19 - Tekstslide

Mademoiselle FIFI et autres nouvelles 
Guy de Maupassant
L'ordonnance (=het voorschrift)
  • Kolonel
  • Overleden vrouw
  • Phillipe


Slide 20 - Tekstslide

Mademoiselle FIFI et autres nouvelles 
Guy de Maupassant
Une partie de campagne (=deel van het platteland)
  • Familie Dufour
  • Henriette


Slide 21 - Tekstslide


A
De noodlottige afloop
B
De hoofdpersoon wordt bepaald door erfelijkheid, tijd en milieu
C
Een gedetailleerde beschrijving van de omgeving
D
Vluchten naar een andere wereld

Slide 22 - Quizvraag


A
De noodlottige afloop
B
De hoofdpersoon wordt bepaald door de tijd
C
Een gedetailleerde beschrijving van de omgeving
D
Er is sprake van een ik-verteller

Slide 23 - Quizvraag


A
Erfelijkheid, milieu en tijd
B
Sombere visie
C
Gedetailleerde beschrijving van de omgeving
D
Noodlottige afloop

Slide 24 - Quizvraag