Afronding Burgerschap Sociaal Maatschappelijke dimensie periode 2

 Burgerschap Quiz

Sociaal Maatschappelijke dimensie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Burgerschap Quiz

Sociaal Maatschappelijke dimensie

Slide 1 - Tekstslide

Kennisquiz
Deze kennisquiz is er om te testen of jullie de kennis wat betreft de sociaal maatschappelijke dimensie van burgerschap de afgelopen periode hebben vergroot


Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een kenmerk van persoonlijke identiteit dat is aangeboren?

A
Je bent altijd beleefd, dat vonden je ouders belangrijk om je te leren.
B
Je hebt krullen, je vader heeft dat ook.
C
Je kunt goed gitaar spelen, omdat de buurman je lesgaf.
D
A, B en C zijn alle drie juist.

Slide 3 - Quizvraag

“Als je bij je vriendin bent, pak je zelf wat te drinken uit haar koelkast en leg je je voeten op tafel.
Maar toen je vorige week voor het eerst haar ouders ontmoette, deed je dat niet. Je wilde een
goede eerste indruk maken.”
Waar gaat het hierover?

A
De rol die je eigen ouders spelen in je vorming.
B
Een belangrijke gebeurtenis die van invloed was op je identiteit.
C
Kenmerken van je identiteit die ontstaan zijn door omstandigheden.
D
Verschillende rollen die je hebt en gedrag dat daarbij hoort.

Slide 4 - Quizvraag

Je komt aan op het station en weet niet waar de uitgang is. Je ziet dat de meeste mensen een
bepaalde richting uitlopen. Jij kiest ook voor die kant.
Waar is dit een voorbeeld van?

A
Sociale identiteit
B
Groepsgedrag
C
Verschillende rollen en gedrag
D
Vorming door omstandigheden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor een subcultuur?
A
Andere normen dan in de grotere cultuur.
B
De moeite die je moet doen om er bij te horen.
C
Het kleine aantal mensen wat erbij hoort.
D
Relatief weinig aandacht voor tradities.

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met ‘integratie’?
A
Een nieuwkomer past zich volledig aan de bestaande cultuur aan.
B
Gewoontes of gebruiken worden van generatie op generatie doorgegeven.
C
Groepen leven naast elkaar maar wisselen niks uit.
D
Nieuwkomers en de inwoners die er al waren, passen zich allebei aan en nemen dingen over van elkaars cultuur.

Slide 7 - Quizvraag

Als het erom gaat of iemand zich vooral man of vrouw voelt, in psychologisch opzicht, hebben
we het over...
A
Diversiteit
B
Gender
C
Sekse
D
Seksualiteit

Slide 8 - Quizvraag

“Veel van mijn collega’s in de garage zijn mannen van ongeveer 40 jaar oud. Het zou goed zijn
om ook eens jongere collega’s te hebben, of vrouwen op de werkplaats!”

Waar gaat dit over?

A
Diversiteit
B
Immigratie
C
Socialisatie
D
Tolerantie

Slide 9 - Quizvraag

Een goede omschrijving van ‘multicultureel’ is…
A
Botsende culturen
B
Een mix van culturen
C
Op elkaar lijkende culturen
D
Tegengestelde culturen

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met ‘stereotype’?

A
Een groep of individu slechter behandelen vanwege kenmerken die er niet toe doen.
B
Een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd.
C
Een te eenvoudig of overdreven beeld van een groep mensen, dat vaak niet klopt.
D
Het streven naar gelijke behandeling van individuen of groepen.

Slide 11 - Quizvraag

Hoe leer je wat ‘normaal’ is in jouw cultuur?
A
Door identiteitsvorming
B
Door socialisatie
C
Door tolerantie
D
Door waarden

Slide 12 - Quizvraag

Wat heb je bijgeleerd?

Slide 13 - Open vraag

Einde!

Slide 14 - Tekstslide