In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Op je telefoon
nummer invoeren
je voornaam
Nodig voor filmpjes en vragen beantwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Ein glückliches neues Jahr!!
Slide 2 - Tekstslide
Regels tijdens de les
- antwoord geven via de microfoon
- geen antwoord geven, afwezigheid registreren in SOM
- Huiswerk maken: antwoorden inleveren in TEAMS uiterlijk woensdag 13 januari
Slide 3 - Tekstslide
Planung
- herhaling grammatica (Modalverben) - 20 minuten
- leesoefening - 20 minuten
- schrijven - 20 minuten
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
GOED ONTHOUDEN!
1. Bij ich en er/sie/es :hebben deze werkwoorden
geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de
klinker in de stam (behalve bij sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele
werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat betekent sollen?
Slide 8 - Open vraag
Nikki, du sollst deine Sachen aufräumen
Robert sagt, die Mutter soll den Müll rausbringen
Slide 9 - Tekstslide
Mögen
Slide 10 - Tekstslide
Welke vertaling van mögen is NIET goed?
A
leuk vinden
B
mogen
C
lusten
D
aardig vinden
Slide 11 - Quizvraag
Mögen
Wer mag Jogurt?
Ich mag gerne......
Wir mögen gerne....
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen möchten en wollen?
Slide 13 - Open vraag
Wollen oder möchten
Wollen = willen (heel sterk)
Möchten = willen (wens)
Warum willst du nicht zum Friseur?
Saskia will unbedingt die goldenen Ohrringe kaufen
Saskia möchte eine Kette kaufen
Slide 14 - Tekstslide
Möchten
Slide 15 - Tekstslide
Möchten
Was möchtest du essen?
Ich möchte gerne.....
Slide 16 - Tekstslide
Müssen, können oder dürfen
Slide 17 - Tekstslide
Mann darf nicht schneller als 80 km pro Stunde fahren. 80 km pro Stunde ist das maximum
Hier darf ich die Straße überqueren
Hier muss man Maut zahlen
Mann muss aufpassen und langsam fahren. Hier sind spielende Kinder.
Du musst eine Parkscheibe legen. Dann darfst du 2 Stunden parken.
Slide 18 - Tekstslide
Hausaufgaben 1
Wiederholung 8
Aufgabe 1, 2, 3 - Seite 160 und 161
Slide 19 - Tekstslide
Die fünfte Jahreszeit?
Frühling, Sommer, Herbst, Winter und....
Kijk op pagina 93 in je boek
Slide 20 - Tekstslide
Die fünfte Jahreszeit?
Karneval in Deutschland heißt auch die fünfte Jahreszeit. Sie beginnt am 11. November, um 11 Uhr 11, und endet mit dem Aschermittwoch im Februar oder März.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Tekstslide
Waar let je op voordat je een tekst begint te lezen?
Slide 24 - Open vraag
Voordat je begint met lezen
- titel
- kopjes in de tekst
- in welke land speelt de tekst zich af?
- welke info geeft de foto?
- bron?
Slide 25 - Tekstslide
Hausaufgaben 2 -die fünfte Jahreszeit
Luister naar de tekst en lees mee!
Lesen Seite 93. Übung 47 und 48 Seite 92.
Slide 26 - Tekstslide
Hausaufgaben 3: schreiben
A. Zoek een foto van een goed gestylde persoon, waarop je kleding en kapsel goed kunt zien.
Bespreek minimaal de kleding, het kapsel, de accessoires. Vind je de kleding mooi? (ca 5-10 zinnen)
B. Vertel wat voor kleding je zelf het liefst draagt (5 zinnen) zie pagina 86 en 98 voor hulp en de woordenlijst op blz. 96.
Word document
Slide 27 - Tekstslide
schön/hübsch/sportlich
er /sie ist hellhäutig/ dunkelhäutig
er/sie hat eine Spange
einen ..... Pullover
eine ........Hose, Weste
ein ......T-Shirt
sie /er trägt eine Brille, Orhrring(e), Ring, Halskette
Socke, Schuhe
Sie hat einen Pferdenschwanz, geflochtenen Zopf, einen Knoten