Je hangt een voorwerp aan een unster.
De veer wordt uitgerekt en de wijzer geeft een waarde aan.
Die waarde is de kracht waarmee de aarde aan het voorwerp trekt.
Je meet dus hoeveel zwaartekracht er op het voorwerp werkt.
Op een voorwerp met een grote massa werkt een grote zwaartekracht.
Op een voorwerp met een kleine massa, werkt een kleine zwaartekracht. Dus hoe groter de massa, hoe groter de zwaartekracht en omgekeerd.