Les 1 A2

Les 1
1.  Spreekoefening Hobbyhuis
2. Herhaling woorden vorige les + nieuwe woorden
3. Nieuwe grammatica voltooid deelwoord
4. Invuloefening
5. Spreekoefening
6. Nieuwe woorden B1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Les 1
1.  Spreekoefening Hobbyhuis
2. Herhaling woorden vorige les + nieuwe woorden
3. Nieuwe grammatica voltooid deelwoord
4. Invuloefening
5. Spreekoefening
6. Nieuwe woorden B1

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
✅ Je kunt spreken over hobby’s en interesses.
✅ Je herhaalt de woorden uit de vorige les en leert nieuwe woorden.
✅ Je begrijpt en gebruikt het voltooid deelwoord in zinnen.
✅ Je past de grammatica toe in een invuloefening.
✅ Je oefent met spreken door een gespreksopdracht.
✅ Je breidt je woordenschat uit met nieuwe B1-woorden en kunt ze in context gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De rest: wie of wat
De rest kan dus tijd of plaats zijn. Maar het kan ook wie of wat zijn. Kijk naar de voorbeelden:

Slide 4 - Tekstslide

Mijn vrouw is ......... Ze gaat volgende maand bevallen.
A
jarig
B
ziek
C
zwanger
D
geboren

Slide 5 - Quizvraag

Dag buurman, mag ik een hamer van je ............ ?
A
kopen
B
lenen
C
huren
D
krijgen

Slide 6 - Quizvraag

Maak een goede zin:
naar de markt | Wij | elke zaterdag | gaan | samen

Slide 7 - Open vraag

De keuken is modern ....... de koelkast is oud.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 8 - Quizvraag

Mijn buik doet pijn ....... ik ga morgen naar de dokter.
A
of
B
maar
C
dus
D
want

Slide 9 - Quizvraag

Ik ben blij, want ........

Slide 10 - Open vraag

Op Marktplaats vind je veel ........... spullen.
A
advertenties
B
tweedehands
C
kopen
D
verkopen

Slide 11 - Quizvraag

Het tafeltje in de woonkamer is ........
A
houten
B
hout
C
van hout
D
houte

Slide 12 - Quizvraag

verleden tijd (‘imperfectum’) en voltooide tijd (‘perfectum’):
Er zijn twee groepen werkwoorden: 
regelmatige (‘zwakke’) en onregelmatige
werkwoorden


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
1. Kijk naar het hele werkwoord. Haal -en weg. Maak een ik-vorm.
2. Kijk naar de laatste letter. Is de laatste letter een s,f,t,k,ch,p?
SOFTKETCHUP -> Ja , dan een t
nee, dan een d
3. Schrijf ge voor de ik-vorm en een t of d op het einde.

We doen samen : werken, luister en ruilen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht voltooid deelwoord
1. Ik heb zaterdag de hele dag gewerkt.(werken)
2. ..................je de opdrachten.........? (maken)
3. Francien ............medicijnen ...........(halen)
4. Wij............... alleen over ons werk..............(praten)
5. Wat..................Simon...............? (zeggen)
6. Leroi...............vijf kilometer...............(rennen)

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het goede voltooid deelwoord van werken?
A
Ik heb gisteren gewerken.
B
Ik heb gisteren gewerkd.
C
Ik heb gisteren gewerkt.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het goede voltooid deelwoord van koken?
A
Ik heb gisteren de pasta gekookt.
B
Ik heb gisteren de pasta gekookd.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
zeggen?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
maken

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

vul in
Kies uit: door – gebeurt – gemiddeld – gevaarlijk – gisteren – procent – vuur – ziekte
 1. Let op! Het ____ is aan.
 2. Ongeveer acht ____ van de Nederlanders heeft te weinig geld.
 3. Vandaag is José op tijd op haar werk, maar ____ was ze een half uur te laat.
 4. Nederlandse auto’s rijden ____ 37 kilometer per dag.
 5. Ik hoor veel lawaai buiten! Wat ____ daar?
 6. De trein heeft vertraging ____ een technisch probleem.
 7. Teus heeft een vervelende ____. Daarom moet hij naar het ziekenhuis.
 8. Dit is een ____ kruispunt. Let op met oversteken!

Slide 24 - Tekstslide

Spreekoefening
1. Wat doe je graag?
2. Wat doe je niet graag?
3. Het is zomer. Wat vind je leuk om te doen?
4. Het is winter. Wat vind je leuk om te doen?
5. Ik ben gek op fietsen. En jij?

Slide 25 - Tekstslide

Nieuwe woorden leren
 • weigeren
 • ondanks
 • de gewoonte
 • de paniek
 • enthousiast
 • depressief
 • de uitdaging
Maak met elk woord één zin
1.  Ik weiger mee te doen met de les. 

Slide 26 - Tekstslide

leerdoelen
✅ Je kunt spreken over hobby’s en interesses.
✅ Je herhaalt de woorden uit de vorige les en leert nieuwe woorden.
✅ Je begrijpt en gebruikt het voltooid deelwoord in zinnen.
✅ Je past de grammatica toe in een invuloefening.
✅ Je oefent met spreken door een gespreksopdracht.
✅ Je breidt je woordenschat uit met nieuwe B1-woorden en kunt ze in context gebruiken.

Slide 27 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
- leerdoelen
- Wat wil je volgende les leren?
- Wat kon er beter en wat ging er goed?

Slide 28 - Tekstslide