In deze les zitten 38 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Financieel 2
P2: Les 5
Slide 1 - Tekstslide
Financieel 2
Je bent als ondernemer of manager verantwoordelijk voor de financien van je onderneming. Je houdt de ontvangsten en de uitgaven bij en je zorgt ervoor dat je een goed inzicht hebt in de omzet en de kosten van je onderneming.
In deze lessenserie gaan we bezig met budgetteren.
Slide 2 - Tekstslide
Boek Financieel 2
Opdrachten maken in boek
of digitale leeromgeving
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Periode 1: H1, 2 & 3
Periode 2: H4 & H5 en Eindtoets
Slide 4 - Tekstslide
Planning P2
Week 4: H5.1 & 5.2
Week 5: H5.3 & 5.4
Week 6: H5.5 & 5.6
Week 7: Oefentoets
Week 8: Toets
Week 9: Bespreking toets
Week 10: Toets
Slide 5 - Tekstslide
Nut van deze les
Aan het einde van de les..
.. weet je wat een liquiditeitsbegroting is.
.. leer je hoe je een btw-budget maakt.
.. leer je een liquiditeitsbegroting te maken.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is budgetteren?
Slide 7 - Open vraag
Budgetteren
Budgetteren is een manier om je inkomsten en uitgaven op elkaar af te stemmen op de korte en de langere termijn.
Je brengt je situatie en wensen in kaart en krijgt inzicht in hoe je evenwicht kunt bereiken en hoe je een financieel doel kunt behalen.
Je kunt dit privé doen of voor een bedrijf.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
5.1 Liquiditeitsbegroting
Een liquiditeitsbegroting is een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven.
Het belangrijkste doel van zo'n overzicht is dat je voldoende middelen hebt om aan je verplichtingen te voldoen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Verwachte ontvangsten en uitgaven
Een liquiditeitsoverzicht is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven.
Om te bepalen of je genoeg geld hebt om alle uitgaven te doen, heb je een beginstand nodig van de liquide middelen.
Wat zijn liquide middelen?
Slide 12 - Tekstslide
Liquide middelen
De liquide middelen zijn
de betalingsmiddelen:
het geld in vorm van munten
en bankbiljetten in de kas
en het tegoed bij de bank.
Slide 13 - Tekstslide
Schematisch ziet een liquiditeitsbegroting er zo uit:
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 2 t/m 3
Slide 16 - Tekstslide
5.2 Ontvangsten
Ontvangsten die een onderneming heeft zijn bijvoorbeeld:
Contante omzet,
betalingen van klanten die op rekening kochten,
privé stortingen,
en opbrengsten van verkochte bedrijfsmiddelen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 4 t/m 8
Slide 21 - Tekstslide
5.3 Uitgaven
De uitgaven van een onderneming zijn bijvoorbeeld:
Betalingen aan leveranciers (crediteuren)
Betalingen aan personeel
af te dragen omzetbelasting
en overige uitgaven.
Slide 22 - Tekstslide
Uitgaven aan leveranciers
Als je inkoopt bij je leveranciers hoef je niet altijd meteen te betalen. Net als bij debiteuren is er dan een krediettermijn.
Krediettermijn
Voor consumenten is vaak een betalingstermijn 14 tot 30 dagen.
Bedrijven onderling geld een wettelijk termijn van 30 dagen.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Uitgaven in verband met personeel
Als je personeel in dienst hebt, moet je aan je medewerkers loon betalen.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Overige uitgaven
Voorbeelden van overige uitgaven zijn:
Huisvestigingskosten,
rente en aflossing van een lening,
verzekeringen
en verkoopkosten.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 9 t/m 16
Slide 30 - Tekstslide
5.4 Het btw-budget
Bij de inkoop en verkoop heb je als ondernemer te maken met omzetbelasting.
De omzetbelasting bij verkoop moet je betalen aan de belastingdienst.
Dit is BTW betalen.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Slide 33 - Video
BTW-aangifte doen
Dit kan op twee manieren:
1. Kasstelsel
Je geeft het BTW door aan de belastingdienst op het moment dat je de bedragen daadwerkelijk ontvangt.