Hst 5 financieel 2

Het laatste hoofdstuk:
Liquiditeitsbegroting


Hoofdstuk 5.1: Liquiditeitsbegroting
Hoofdstuk 5.2: Ontvangsten
Hoofdstuk 5.3: Uitgaven
Hoofdstuk 5.4: Het btw budget
Hoofdstuk 5.5: Liquiditeitsbegroting voor een kwartaal
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financieel 2MBOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het laatste hoofdstuk:
Liquiditeitsbegroting


Hoofdstuk 5.1: Liquiditeitsbegroting
Hoofdstuk 5.2: Ontvangsten
Hoofdstuk 5.3: Uitgaven
Hoofdstuk 5.4: Het btw budget
Hoofdstuk 5.5: Liquiditeitsbegroting voor een kwartaal

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 5.1: Liquiditeitsbegroting

Een liquiditeitsbegroting is een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven. 
Je kunt hiermee inzicht krijgen of je op een zeker moment aan je financiële verplichtingen kunt voldoen. 
Oftewel: kun je de (verwachtte) rekeningen op elk moment betalen? 

Slide 2 - Tekstslide

Liquide middelen
Liquide is het tegenovergestelde van vast. Het gaat hier om geld dat niet 'vast' zit in een onderneming, (zoals investeringen in vaste activa) maar wat beschikbaar is om betalingen mee uit te kunnen voeren. 

Slide 3 - Tekstslide

Liquide middelen
Nu we weten dat het geld is, dat beschikbaar is, wat hoort daar dan bij?
  • geld in de kassa, munt én briefgeld
  • geld op een bankrekening
  • het bedrag dat je rood mag staan bij een bank (krediet)

Slide 4 - Tekstslide

In een schema: 
Beginstand liquide middelen      €
Ontvangsten                                       €
Totaal beschikbaar                           €
Uitgaven                                                €
Eindstand liquide middelen         €

Slide 5 - Tekstslide

In een schema: 
Beginstand liquide middelen      €    13.250,-
Ontvangsten                                       € 525.000,-
Totaal beschikbaar                           € 538.250,-
Uitgaven                                                € 535.000,-
Eindstand liquide middelen         €       3.250,-

  • Heeft dit bedrijf een liquiditeitsprobleem???

Slide 6 - Tekstslide

Verdelen!!
Een liquiditeitsbegroting hak je op in kleinere tijdseenheden. Meestal is dit per maand, of zelfs per week. Anders signaleer je niet dat er op een bepaald moment wel degelijk een tekort kan zijn in de liquide middelen...

Slide 7 - Tekstslide

5.2: Ontvangsten
De ontvangsten die je met je bedrijf krijgt kunnen op verschillende momenten én manieren binnen krijgen:
- Contant geld bij de kassa (direct beschikbaar)
- Pinbetalingen bij de kassa (direct beschikbaar)
- Vooruitbetaling bij een webshop (direct beschikbaar)
- Achteraf betalen bij een webshop (dus later beschikbaar)
- Klanten die je een factuur stuurt (dus later beschikbaar)

Slide 8 - Tekstslide

Ontvangsten
Je moet er bij ontvangsten dus vanuit gaan dat dit op een ander tijdstip kán zijn waarop de feitelijke verkoop of levering plaats vindt. Het gaat er dus om wanneer je het geld feitelijk krijgt en wanneer je hier dus over kunt beschikken.

Slide 9 - Tekstslide

Ontvangsten
Als je alleen contant (= ook pin) verkoopt zijn alle inkomsten direct beschikbaar.
Bij verkoop op rekening is het geld later beschikbaar. Een betaaltermijn van 30 dagen betekent dat je de omzet in april dan dus in mei gaat ontvangen.

Slide 10 - Tekstslide

Ontvangsten
Bij de liquiditeitsbegroting gaat het om ontvangsten en uitgaven. In tegenstelling tot de vorige onderdelen moet je hier dus alle bedragen berekenen INCLUSIEF BTW!!!!

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Maak nu vraag 1 t/m 7

Slide 12 - Tekstslide

Vorige les:
Liquiditeitsbegroting & inkomsten

Vragen over de opdrachten?

Slide 13 - Tekstslide

Vandaag
5.3: Uitgaven
 

Slide 14 - Tekstslide

5.3: Uitgaven
De uitgaven van een onderneming zijn betalingen die gedan worden aan externe bedrijven/personen/instellingen
Uitgaven zijn vaak kosten, maar hoeven dat niet altijd te zijn. Denk aan de afdracht van de btw aan de belastingdienst

Net als bij inkomsten gaat het hier om wanneer de betaling daadwerkelijk plaatsvindt. Dit kan een ander moment zijn waarop je deze kosten maakt!! 

Slide 15 - Tekstslide

Uitgaven aan leveranciers
Als je spullen koopt bij een leverancier moet je deze uiteraard betalen. Heel vaak wordt hier een rekening voor gestuurd en heb je dus een betalingstermijn. Deze kan variëren van 7 dagen tot soms zelfs wel 60 dagen. Als er niets is afgesproken is de wettelijke betalingstermijn 30 dagen. 
Als je nog rekeningen moet betalen spreken we van crediteuren.  Deze post is altijd inclusief btw!!! 

Slide 16 - Tekstslide

Uitgaven aan personeel
Je hebt voor het personeel dat in dienst is verschillende loonkosten:
  • Brutoloon
  • Vakantietoeslag
  • Eventuele bonussen
  • Werkgeversaandeel sociale premies
  • Onkostenvergoedingen

Slide 17 - Tekstslide

Brutoloon
Het brutoloon bestaat, naast het daadwerkelijke loon, uit verschillende onderdelen. Deze worden ook op verschillende momenten betaald. 
- Loonbelasting
- Premies volksverzekeringen 
- Werknemersaandeel in sociale verzekeringen
Als deze zaken van het brutoloon afgetrokken worden houdt je het Nettoloon over

Slide 18 - Tekstslide

Overige uitgaven
Je hebt als bedrijf natuurlijk ook andere uitgaven. Denk aan bijvoorbeeld:
  • Huisvestingskosten
  • Diensten die ingekocht worden
  • Rentekosten en aflossingen
  • Verzekeringen
  • Belastingen



Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Opgave 8 t/m 15

Slide 20 - Tekstslide

De liquiditeitsbegroting
Alle bedragen op de liquiditeitsbegroting zijn inclusief btw. Immers, dit zijn de bedragen die je ontvangt of over moet maken. 
De afdracht van deze btw komt op de btw-aangifte. 

Slide 21 - Tekstslide

Laatste onderwerp! 
vandaag doen we:
5.4: btw-budget
5.5: liquiditeitsbegroting voor een kwartaal

Slide 22 - Tekstslide

Het btw-budget
Op het btw budget staat een overzicht van alle btw die je hebt ontvangen van je klanten, en een overzicht van alle btw die je hebt betaald. 
Deze twee mag je met elkaar verrekenen. 

Slide 23 - Tekstslide

Twee manieren om aangifte te doen:
Kasstelsel:
Hier is de datum van de ontvangst/uitgave van het geld lijdend. 

Factuurstelsel:
Hierbij is de datum van de factuur lijdend. 

BIJ HET EXAMEN GA JE ALTIJD UIT VAN HET FACTUURSTELSEL!!!

Slide 24 - Tekstslide

Termen bij btw aangifte
Bij de btw aangifte onderscheidden we drie belangrijke termen:
De btw die je hebt ontvangen van je klanten bij de verkoop van de artikelen:
- te betalen btw
De btw die je zelf betaald hebt aan je leveranciers:
- te vorderen btw
Het verschil tussen deze twee noemen we:
- af te dragen btw

Slide 25 - Tekstslide

btw aangifte:
De btw aangifte gebeurt elk kwartaal. Eén maand na afloop van dit kwartaal moet het geld dan binnen zijn bij de belastingdienst. 

Slide 26 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Op pagina 194 t/m 197 staat een voorbeeld van een liquiditeitsbegroting en een btw-budget
Deze gaan we even doornemen

Slide 27 - Tekstslide

Conclusies trekken:
Als je in de liquiditeitsbegroting ziet dat je op een moment in de problemen komt (dus niet liquide bent)moet je bij gaan sturen. 
- uitstellen van uitgaven
- verlagen van uitgaven
- verhogen inkomsten
- op zoek naar extra vermogen

Slide 28 - Tekstslide

Uitstellen uitgaven:
- uitstel van betaling bij crediteuren
- meer op rekening kopen ipv contant
- inkopen verspreiden over de maand

Slide 29 - Tekstslide

Verlagen uitgaven:
- een tijdelijke personeelsstop
- minder oproepkrachten
- minder reclame maken
- overige uitgaven verlagen

Slide 30 - Tekstslide

Inkomsten verhogen
- debiteuren eerder laten betalen
- omzet verhogen

Slide 31 - Tekstslide

Extra vermogen zoeken:
- Kredietlimiet verhogen bij de bank
- Privéstorting
- Een extra lening afsluiten

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
opgave 16 t/m 23

Slide 33 - Tekstslide