In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Aan 't werk in de winkel
Les 1: Artikelpresentatie
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les heb je dit geleerd:
Hoe je artikelen moet ompakken.
Artikelen prijzen.
Omgaan met een stickertang.
Omgaan met een ridderspoortang.
Slide 2 - Tekstslide
timer
1:00
Wat is een artikelpresentatie?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Artikelen verkoop klaar maken
Voor je artikelen in de winkel zet, maak je ze verkoop klaar. Je zorgt dat de artikelen klaar zijn om in de winkel te zetten.
Eerst haal je de artikelen uit het magazijn. Je gebruikt een transportmiddel om de artikelen uit het magazijn te halen.
Slide 5 - Tekstslide
1. Welk transportmiddel gebruik je om de artikelen van het magazijn naar de winkel te verplaatsen?
Slide 6 - Open vraag
2. Wat betekent verkoop klaar maken?
Slide 7 - Open vraag
Omverpakking
De artikelen zitten vaak nog in een verpakking. Dat is de omverpakking. In de
winkel haal je eerst de
artikelen uit de
omverpakking. Dit heet
ompakken.
Slide 8 - Tekstslide
Manieren van ompakken
Er zijn verschillende manieren om artikelen om te pakken:
- Traypacken
- Beugelen
- Per stuk ompakken
Slide 9 - Tekstslide
Traypacken
Je haalt een deel van de verpakking weg.
De artikelen blijven dus wel ergens in zitten.
Het deel dat overblijft, zet je met de artikelen in de winkel.
Dit deel heet een tray.
Slide 10 - Tekstslide
Beugelen
De kleding komt in dozen of in plastic aan rekken binnen.
Bij beugelen hang je de kleding netjes op een hanger aan het rek, zonder verpakking.
Slide 11 - Tekstslide
Per stuk ompakken
Je haalt de artikelen uit de omverpakking en zet ze los in een schap of rek. Veel artikelen pak je per stuk om. Zo kan de klant het artikel ook per stuk pakken en kopen.
Slide 12 - Tekstslide
3. In welke omverpakking zitten boeken?
Slide 13 - Open vraag
4. Welke manier van ompakken is hier gebruikt?
Slide 14 - Open vraag
5. Welke manier van ompakken is hier gebruikt?
Slide 15 - Open vraag
6. Welke manier van ompakken is hier gebruikt?
Slide 16 - Open vraag
Etiket en beveiligen
Een etiket plak je op het artikel voordat je het in de winkel zet. Sommige artikelen krijgen ook nog een beveiligingstag.
Dit beschermt het artikel tegen diefstal.
Slide 17 - Tekstslide
7. Bedenk 2 artikelen die een beveiligingstag krijgen
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Video
Prijzen
Je moet artikelen een prijs geven voor je ze in de winkel zet. Dat staat in de wet. Dit heet prijzen van artikelen. Een klant moet altijd kunnen zien wat een artikel kost. En de klant kan de verschillende prijzen met elkaar vergelijken.
De prijs van een artikel zit niet altijd op het artikel zelf. Het kan bijvoorbeeld ook op het schap, op een prijskaartje of op een prijslijst staan.
Slide 20 - Tekstslide
8. Waarom moet een klant snel kunnen zien wat een artikel kost?
Slide 21 - Open vraag
9. Welke manier van prijzen is hier gebruikt?
Slide 22 - Open vraag
Manieren van prijzen
Prijzen met een prijstang. Je plakt met de prijstang prijsstickers op een artikel. Dit gaat simpel en snel. De stickers zitten goed vast, zodat de klant ze er niet makkelijk afhaalt. Soms is dat een nadeel. Bijvoorbeeld als het een cadeau is.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Tips voor het prijzen van artikelen
Breng op een artikel maximaal 1 prijsetiket aan.
Plak de prijs niet over belangrijke informatie.
Plak de prijs bij een fles op de hals, bij een pot op de deksel en bij een blik op de bovenkant.
Plak de prijs bij een doos of pakje rechtsboven op de voor- of bovenkant.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
10. Schrijf 2 winkels op die artikelen prijzen met een prijstang.
Slide 27 - Open vraag
Ridderspoortang
Prijzen met een ridderspoortang. Je maakt met een ridderspoortang kaartjes netjes vast aan kleding.
De tang schiet een plastic draadje (ridderspoor) door het prijskaartje en de kleding.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
11. Kleding prijs je met een ridderspoortang. Schrijf nog een ander product op
Slide 30 - Open vraag
Prijzen door de fabrikant
Vaak is de prijs verwerkt in een streepjescode. Dit is een unieke code met streepjes en cijfers. Deze zet de fabrikant op een artikel. Een andere naam voor streepjescode is
barcode of EAN-code.
EAN staat voor Europese Artikelnummering.
De code bestaat uit streepjes met daaronder 13 cijfers. De kassa leest deze streepjes automatisch.
Slide 31 - Tekstslide
Met de streepjescode gaat afrekenen bij de kassa snel en makkelijk. In de code staat de prijs van het artikel.
De kassa lees elke prijs automatisch. En telt ze bij elkaar op. Is de streepjescode niet goed leesbaar, dan gaat het mis. De kassamedewerker moet de streepjescode met de hand intikken op de kassa.
Slide 32 - Tekstslide
12. Noem een ander woord voor streepjescode?
Slide 33 - Open vraag
Prijzen op een schapkaartje
Hebben alle artikelen in een schap dezelfde prijs? Dan is het makkelijk om een schapkaart te gebruiken. Hierop staat altijd de naam van het artikel en de prijs.
Verandert de prijs van het artikel? Dan pas je alleen op de schapkaart de prijs aan. Dat is makkelijk. Je hoeft dus niet elk artikel opnieuw te prijzen.
Slide 34 - Tekstslide
In supermarkten vind je veel schapkaarten
Slide 35 - Tekstslide
13. Welke informatie staat er altijd op een schapkaart?
Slide 36 - Open vraag
Etiket
Na het ompakken ben je dus nog niet klaar. Je zet artikelen pas in de winkel als ze een duidelijk etiket hebben.
Een etiket met daarop de prijs, maar soms ook nog andere informatie.
Andere informatie kan zijn:
- Wat zit er in? Waarvan is het gemaakt?
- De maat
Slide 37 - Tekstslide
Op dit etiket staat precies wat het artikel is: een cup (beker) van Eco deco. De beker is gemaakt van bamboo fiber (bamboe vezel). De prijs is €2,95.
Slide 38 - Tekstslide
Schrijf 1 ding op dat je moeilijk vond
Slide 39 - Open vraag
Schrijf 1 ding op dat je al wist. Schrijf erbij waar of wanneer je dat geleerd hebt.