VCA - Examenvragen Hoofdstuk 6 Gevaarlijke stoffen

Basisveiligheid VCA
Examenvragen
Hoofdstuk 6 - Gevaarlijke stoffen
Scan de QR code en voer je naam in
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basisveiligheid VCA
Examenvragen
Hoofdstuk 6 - Gevaarlijke stoffen
Scan de QR code en voer je naam in

Slide 1 - Tekstslide

Acetyleencilinders zijn herkenbaar aan een blauwe markering.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Een leiding lekt. Wat is het gevolg als een stof vrijkomt met dit pictogram?


A
Verstikkingsgevaar.
B
Brandgevaar.
C
Gevaar voor het milieu.

Slide 3 - Quizvraag

Gevaarlijke stoffen worden in categorieën ingedeeld. Welke categorieën zijn dat?

A
Explosief - licht/zeer licht ontvlambaar - schadelijk.
B
Schadelijk - kankerverwekkend - verstikkend.
C
Brandbaar - bijtend - onschuldig.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kan blootstelling aan giftige stoffen het best worden beperkt?

A
Door de medewerkers te trainen in het werken met giftige stoffen.
B
Door altijd dezelfde persoon met de giftige stof te laten werken.
C
Door een andere, niet giftige stof te gebruiken.

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt de opdracht om gascilinders veilig op te slaan. Wat moet je doen?
A
De cilinders in een gasdichte ruimte opslaan.
B
De cilinders met een ketting vastzetten aan de muur.
C
De cilinders op de werkplek opslaan.

Slide 6 - Quizvraag

Je moet een ruimte met een verwarmingsinstallatie slopen. Je ziet onder de verwarmingsinstallatie een vezelachtige witte plaat. Je vermoedt dat het om asbest gaat.Wat moet je doen?
A
Je leidinggevende en de opdrachtgever waarschuwen.
B
De plaat nat maken en voorzichtig in plastic verpakken en afvoeren.
C
Een stukje afbreken en laten testen in het laboratorium.

Slide 7 - Quizvraag

Je moet in een besloten ruimte werken. Metingen tonen aan dat de zuurstofconcentratie 18% is. Wat moet je doen om te kunnen gaan werken?
A
De ruimte mechanisch beluchten en opnieuw zuurstof meten.
B
Niets de zuurstofconcentratie is hoog genoeg.
C
Een filtermasker gebruiken.

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer is een stof giftig?
A
Een stof is giftig als hij op chemische wijze wordt geproduceerd.
B
Een stof is giftig wanneer hij de normale werking van het menselijk lichaam verstoort.
C
Een stof is giftig als het werken met deze stof onmiddellijk de dood tot gevolg heeft.

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent dit plaatje?
A
Instabiele stoffen.
B
Ontvlambare stoffen.
C
Explosieve stoffen.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de grenswaarde TGG 8 uur?

A
24 uur per dag.
B
40 uur per week.
C
32 uur per week.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de H-waarde van een stof?

A
Het betekent dat de stof door de huid het lichaam kan binnendringen.
B
Hiermee geven we de hardheid van een stof weer.
C
Dit betekent dat u altijd hulp nodig heeft bij het gebruik van deze stof.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de oorzaak dat niet iedereen dezelfde gevolgen heeft van een vergiftiging?

A
Het gewicht van het slachtoffer.
B
De ervaring van het slachtoffer.
C
Het beroep van het slachtoffer.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het gevaar van een te hoog zuurstofgehalte in uw werkomgeving?
A
Brand en explosie.
B
Defect van de ademmaskers.
C
Verstikking.

Slide 14 - Quizvraag

Welke maatregelen moeten we nemen om te kunnen ventileren als we de blootstelling aan gevaarlijke stoffen willen voorkomen?
A
De mogelijkheid om ramen open te zetten in de werkplaats.
B
Een afzuiging direct boven de werkplek plaatsen in de werkplaats.
C
Een centraal geregeld ventilatiesysteem voor het gehele bedrijf.

Slide 15 - Quizvraag

Bij een zuurstofpercentage van minder dan 19% zuurstof mag er niet gewerkt worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

De grenswaarde TGG 8 uur geeft aan wat de gemiddelde concentratie van een stof gedurende 8 uur mag zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

De neus is een betrouwbare manier om gevaarlijk dampen en gassen te detecteren.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een carcinogene stof vergroot de kans op kanker.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Een mutagene stof kan overgevoeligheid (allergie) veroorzaken.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Een stof is giftig als deze in een bepaalde hoeveelheid de normale werking van het menselijk lichaam verstoord.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Giftige stoffen kunnen alleen via de mond ons lichaam binnen komen.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

H-zinnen op een etiket geven de risico’s aan van een stof.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Om besmetting met biologische stoffen tegen te gaan, kan gebruik gemaakt worden van een beschermingscrème.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

P-zinnen op een etiket beschrijven de te nemen preventiemaatregelen.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Voor het weghalen van asbestpakkingen die zonder te breken verwijderd kunnen worden hoeft geen gecertificeerd bedrijf ingeschakeld te worden.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Einde

Slide 27 - Tekstslide