In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Oefenopgave Mavo 2 H2
Slide 1 - Tekstslide
Jolein gaat zelfstandig wonen en stelt een begroting op voor de maand juni. De verwachte inkomsten zijn € 1.900 en haar verwachte uitgaven zijn € 1.830 Heeft Jolein een tekort of een overschot op haar begroting?
A
Tekort
B
Overschot
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 2 - Quizvraag
Vaste lasten
Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Je koopt tandpasta
Je betaalt het abonnement van de krant
Je boekt de zomervakantie naar Aruba
Slide 3 - Sleepvraag
Jolein gaat zelfstandig wonen en stelt een begroting op voor de maand juni. De verwachte inkomsten zijn € 1.900 en haar verwachte uitgaven zijn € 1.830 Bereken hoeveel procent het overschot is van haar uitgaven.
A
3,7%
B
3,8%
C
96,3%
D
103,8%
Slide 4 - Quizvraag
Vaste lasten
Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Je koopt tandpasta
Je betaalt het abonnement van de krant
Je boekt de zomervakantie naar Aruba
Slide 5 - Sleepvraag
Mo heeft een bijbaantje. Hij verdient per week € 67,80. Bereken het bedrag dat Mo per maand verdient.
A
€ 293,80
B
€ 15,65
C
€ 271,20
D
weet ik niet
Slide 6 - Quizvraag
Karel leent € 5.000 Hij betaalt dit bedrag terug in 27 termijnen van € 210. Bereken de kosten van deze lening.
A
€ 210
B
€ 670
C
€ 5.210
D
€ 5.670
Slide 7 - Quizvraag
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Ruilmiddel
Je zet € 200 apart om een telefoon te kopen
Je bezoekt een paar winkels om de prijzen van tv's te vergelijken
Je rekent een hamburger af in de McDonalds
Slide 8 - Sleepvraag
Salomon krijgt € 6700 voor zijn 18e verjaardag. Hij spaart dit bedrag vier jaar. . Hij ontvangt 4,3% rente. Bereken het bedrag dat op zijn spaarrekening staat na vier jaar.
A
€ 288,10
B
€ 1.152,40
C
€ 6.988,10
D
€ 7.852.40
Slide 9 - Quizvraag
Henk betaalt per maand € 80,00 contributie aan de dartclub. Bereken de contributie per week
A
€ 346,66
B
€ 346,67
C
€ 18,46
D
€ 20
Slide 10 - Quizvraag
Maandtermijn
Rente
Aflossing
Bedrag dat je elke maand aan de bank moet betalen als je geld hebt geleend
Terugbetalen van een deel van het geleende geld
Vergoeding aan de bank omdat je hun geld mag gebruiken
Slide 11 - Sleepvraag
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente
Je spaart omdat je over twee jaar een scooter wilt kopen
Je spaart omdat je meer geld wilt hebben
VJe spaart omdat je bang dat de wasmachine en de auto binnenkort kapot gaan
Slide 12 - Sleepvraag
Joep leent € 6.000 De kosten van de lening zijn € 916 Bereken hoeveel procent de kosten van de lening zijn.
A
15,2%
B
15,3%
C
65,5%
D
65,6%
Slide 13 - Quizvraag
Jur leent van een vriend € 2.579,00. Na een jaar betaald hij de vriend 3.900,90 terug. Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag. Rond je antwoord af op één decimaal.