Fase 2, periode 2, les 6 schrijven betoog

Fase 2
Het betoog 

starter | gevorderd | bekwaam
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fase 2
Het betoog 

starter | gevorderd | bekwaam

Slide 1 - Tekstslide

In deze les

  • Uitleg structuur betoog met oefeningen
  • Oefening overtuigen
  • Uitleg opdracht betoog schrijven
  • Aan de slag met het schrijven van een betoog

Slide 2 - Tekstslide

Structuur betoog
Titel      
 Alinea 1
  1. Inleiding
  2. Standpunt
    Alinea 2
  3. Argumentatie 3x voorargument 
    Alinea 3
  4. Tegenargumentatie 2x+ weerlegging
    Alinea 4
  5. Conclusie
  6. Slot

Slide 3 - Tekstslide

1. Inleiding
Aandachtstrekker: begin met iets wat de aandacht van de lezer trekt, zoals een interessant feit, een citaat of een vraag.

Bijvoorbeeld: Wist je dat mensen die meer dan 8 uur zitten op een dag en weinig bewegen, hebben 74% meer kans op hart- en vaatziekte.
Of
Wist je dat ‘s morgens voor werk sporten kan zorgen voor een productievere werkdag. Dat komt door de betere bloedtoevoer in de hersenen

Probleemstelling: Formuleer het probleem of de stelling die je in het betoog gaat behandelen.
Inleiding van het onderwerp: Geef kort aan waar het betoog over gaat en introduceer de belangrijkste standpunten.

Slide 4 - Tekstslide

2. Standpunt
Je hebt 1 standpunt en meerdere argumenten


Ik vind.............
Mijn mening is.....

Slide 5 - Tekstslide

3. Argumentatie
Presenteer je argumenten: geef voorbeelden, feiten, statistieken, of andere ondersteunende informatie om je standpunt te onderbouwen.

Onderbouwing: maak ze valide: controleerbaar en realistisch (naar waarheid) Maak duidelijk met bijvoorbeeld een bronvermelding of goed voorbeeld hoe ze bijdragen aan de ondersteuning van je standpunt.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn objectieve argumenten?
A
Feitelijke argumenten
B
argumenten gebaseerd op een mening

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn subjectieve argumenten?
A
Argumenten gebaseerd op een mening
B
Argumenten die controleerbaar zijn

Slide 8 - Quizvraag

4. Tegenargumentatie
Bedenk mogelijke tegenargumenten. Het is belangrijk om ook de zwakke punten van je standpunt te erkennen en hierop in te gaan.

Maar weerleg(ontkrachten van je tegenargumenten)  deze argumenten ook. 

Slide 9 - Tekstslide

5. Conclusie
Vat kort de belangrijkste punten van je betoog samen.

Herhaal je hoofdstandpunt op een krachtige manier.

Trek een conclusie op basis van de gepresenteerde argumenten. Geef eventueel aan wat mogelijke oplossingen zijn.

Slide 10 - Tekstslide

6. Slot
Rond het betoog af door terug te koppelen naar de inleiding, een laatste overtuigende gedachte te delen, of de lezer aan te zetten tot actie of nadenken.

Slide 11 - Tekstslide

1. ....
2. ....
3. ....
4. ....
5. ....
6. ....
inleiding
slot
standpunt
tegenargumentatie
conclusie
argumentatie

Slide 12 - Sleepvraag

Leg de tekst op volgorde
Lees de stukken van het betoog over roken in voetbalstadions. 
Leg ze op de juiste volgorde. 



Slide 13 - Tekstslide

Welk getal hoort bij de inleiding?
A
1
B
5
C
2
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Welk getal hoort bij het standpunt?
A
7
B
5
C
2
D
3

Slide 15 - Quizvraag

Welk getal hoort bij de argumentatie?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Welk getal hoort bij de weerlegging?
A
7
B
3
C
4
D
5

Slide 17 - Quizvraag

Welk getal hoort bij de conclusie?
A
6
B
4
C
3
D
7

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het betoog?
A
6-5-2-1-3-7-4
B
6-2-5-1-3-4-7
C
6-2-5-1-3-7-4
D
Ik had iets anders

Slide 19 - Quizvraag

Opdracht betoog schrijven
Lees de opdracht en schrijf in tweetallen (of alleen) je betoog.

Gebruik beiden een eigen kleurtje voor het stuk dat jij schrijft
In de volgende les bespreken we je betoog, dus dan moet hij af zijn!

Lever hem in via de opdracht in Teams. 

Slide 20 - Tekstslide