Woordenschat 6, MHV2

woordsoorten 6
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

woordsoorten 6

Slide 1 - Tekstslide

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Zijn cadeautje heeft ze met gejuich ontvangen.

Slide 2 - Open vraag

Lesdoel
Je gaat oefenen met het herkennen en benoemen van:
- zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord
- het persoonlijk voornaamwoord
- het bezittelijk voornaamwoord
- het aanwijzend voornaamwoord
- het vragend voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Instructie
Op de volgende dia haal je bij alle zinnen de werkwoorden uit de zin. Vervolgens ga je deze benoemen. Kies uit:
- zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: Zijn zus is naar Amerika vertrokken.

Slide 5 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW. De zin: Dat uitstapje had zijn moeder nooit moeten toestaan.

Slide 6 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: Zijn vader blijft een aardige man.

Slide 7 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: Mijn broer is uiteindelijk dokter geworden.

Slide 8 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: De trainer van de voetbalclub is plotseling ontslagen.

Slide 9 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: Morgen zal de zon weer schijnen.

Slide 10 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: De kunstenaar wordt uitgenodigd voor het feest.

Slide 11 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: Mijn vader is vandaag in Amersfoort.

Slide 12 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: De explosie in de fabriek deed alle ruiten in de omgeving trillen .

Slide 13 - Open vraag

Haal de werkwoorden uit de zin en benoem ze. Kies uit HWW of ZWW.
De zin: Met een goede virusscanner kun je problemen in je computer voorkomen.

Slide 14 - Open vraag

psv en bzv benoemen
Haal uit de zinnen op de volgende dia's de persoonlijk en bezittelijke voornaamwoorden. 
Let op: ze hoeven niet in alle zinnen voor te komen!
Voorbeeld: Ik heb aan mijn broer gevraagd of hij zijn rommel wil opruimen. 
psv: ik, hij
bzv: mijn, zijn

Slide 15 - Tekstslide

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Het cadeautje voor Angela heeft ze met gejuich ontvangen.

Slide 16 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Zijn spijkerjack heeft hij in mijn wasmand gepropt.

Slide 17 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Ik heb hun verteld dat ze in jouw kast hun schoenen kunnen vinden.

Slide 18 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Ankie vertelde me dat Rosalie haar haar heeft afgeknipt, maar ik kan het eigenlijk niet geloven.

Slide 19 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Aya vroeg me of dit mijn boek was, maar het is niet van mij.

Slide 20 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Aya vroeg me of dit mijn boek was, maar het is niet van mij.

Slide 21 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Het huis van mijn buren wordt morgen gerenoveerd.

Slide 22 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv. De zin: Wij hebben hen ook voor ons feestje uitgenodigd.

Slide 23 - Open vraag

Laatste 7 opdrachten
Haal de persoonlijke, bezittelijke, aanwijzend en vragend voornaamwoorden uit de zinnen. Let op: ze hoeven niet in alle zinnen voor te komen!
Voorbeeld:  Zulke vervelende televisieprogramma’s zenden ze toch niet uit op die zender?
- psv: ze
- bzv:
- awv: zulke, die
- vrv:

Slide 24 - Tekstslide

Benoem uit de zin de psv + bzv + awv + vrv. De zin: Deze oplossing is een soortgelijke als vorige week door de voorzitter zelf is geopperd.

Slide 25 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv + awv + vrv. De zin: Zo’n fijn boek heb ik dit jaar nog niet gelezen.

Slide 26 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv + awv + vrv. De zin: Welke vragen vond je deze keer moeilijk?

Slide 27 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv + awv + vrv. De zin: Wat voor type is die oma van je?

Slide 28 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv + awv + vrv. De zin: Dit grasveldje kun je prima aanpassen voor deze toepassing.

Slide 29 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv + awv + vrv. De zin: Wat lijkt je nu de handigste oplossing?


Slide 30 - Open vraag

Benoem uit de zin de psv + bzv + awv + vrv. De zin: Ik wilde graag weten wat hij gedaan heeft.


Slide 31 - Open vraag