H9: Herhalingsles

Log alvast in


Leerdoelen-formulier 
inplakken!
Lesplanning:   
  • Rekenbreak
  • Wat ga je leren?
  • Herhaling van H9
  • Afsluiting
H9: Grafieken en vergelijkingen
  1.  Bijzondere grafieken
  2. Som- en verschilgrafiek
  3. Vergelijkingen oplossen met de balansmethode
  4. Oplossen met inklemmen
Telefoon op de kop op de hoek van de tafel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Log alvast in


Leerdoelen-formulier 
inplakken!
Lesplanning:   
  • Rekenbreak
  • Wat ga je leren?
  • Herhaling van H9
  • Afsluiting
H9: Grafieken en vergelijkingen
  1.  Bijzondere grafieken
  2. Som- en verschilgrafiek
  3. Vergelijkingen oplossen met de balansmethode
  4. Oplossen met inklemmen
Telefoon op de kop op de hoek van de tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 = (4x4):4:4 of 44:44 of (4+4): (4+4)
2 = (4:4)+(4:4)
3 = (4+4+4):4
4 = ((4-4)x4)+4
5 = ((4x4)+4):4
6 = ((4+4):4)+4
7 = (4+4)-(4:4)
8 = (4+4)x(4:4) of 4+4+4-4
9 = (4+4)+(4:4)
10 = (44-4):4

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen checken
hoofdstuk 9

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik


Aan de hand van vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grafieken en vergelijkingen

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet een coördinaat eruit?
A
(y,x)
B
(x,y)
C
x,y
D
y,x

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in deze formule het begingetal?
K= 80t - 100
A
80
B
100
C
-100
D
80t

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de variabelen in deze formule?
K=80t - 100
A
K
B
K en t
C
t
D
80 en 100

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn is de richtingscoëfficiënt in deze formule?
K=80t - 100
A
100
B
K en t
C
-100
D
80

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier een vergelijking?
A
K=100x-20
B
100 = 5t + 20
C
Y= 3x+4
D
7x - 2 = 50 +3x

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is x in deze vergelijking?
3x + 20 = 35
A
x = 3
B
x = 5
C
x= 4
D
x = 6

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen met de balansmethode doe je als:
A
er grafieken gegeven zijn
B
als je een vergelijking hebt
C
als er kwadraten en machten in de formule staan
D
als je de oplossing snel ziet

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk y-coördinaat hebben alle
punten van y = -3?
A
3
B
wisselend
C
-3
D
x= -3

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door welk coördinaat gaat de grafiek van K = t ?
A
(0,1)
B
0,0
C
(0,0)
D
1,0

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van een bijzondere grafieken

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van een verschilgrafiek

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de somformule op van:
prijs in euro = 10 + 5a
prijs in euro = 7,50a

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van het stappenplan voor het oplossen met inklemmen

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Los vergelijking op met inklemmen
(2 decimalen) en maak een foto.

2ribbe3=25

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan oplossen met de balansmethode
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stel de vergelijking op.
Haal de variabelen uit het rechterlid.
Haal de lossen uit het linkerlid.
Deel door het getal voor de variabele.
Controleer je antwoord.
Schrijf de conclusie op. Dus...

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Los de vergelijking op met de balansmethode en maak een foto.
5 a + 2 = 116 + 3 a

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Los de vergelijking op met de balansmethode en maak een foto.
-6 - 0,5 p = 2,5 p - 18

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal inwoners van 2 steden kun je berekenen met:
Stad A: aantal inwoners = 7200 + 200t
Stad : aantal inwoners = 9000 - 150t
t: tijd in jaren, met t = 0 in 2015
In welk jaar hadden de steden evenveel inwoners?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H9: Leerdoelen
  • Heb je het werk nagekeken?

  • Welke leerdoelen heb je behaald?

  • Welke leerdoelen hebben nog aandacht nodig?

  • Wat ga je doen om deze leerdoelen alsnog te behalen?

  • Dezelfde vragen gelden voor H3

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Leren:

Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 9













Zs
Zf
Zf
timer
4:00
Huiswerk bespreken
Extra uitleg
FT H3 en H9

Slide 26 - Tekstslide

Datum van FT h3 en H9 na de vakantie.
Lesdoel behaald?

Je hebt de leerdoelen van H9 behaald, of  
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Na de vakantie doen we FT H3 en H9, dit nakijken en ontwikkelles.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies